Het volk had een belangrijke opdracht te vervullen, het was het grote mysterie dat eeuwenlang verborgen bleef, zelfs voor de Engelen in de Hemel. Het stond geschreven in de onzichtbare geschiedenis dat in de volheid der tijden de Lelie van de mensheid, de Heilige Maagd en Moeder Gods zou opbloeien tussen de mensen.

Het was noodzakelijk en onvermijdelijk een nieuwe mens te scheppen, want de schepping was ongeneeslijk ziek door de zonde, die de oorzaak was van een onvermijdelijke dood. De allerlaatste mogelijkheid om dit te realiseren voorzag God in de Hebreeuwse volk, de stam van Israël, waaruit het Christendom zou voorkomen. Deze oplossing, die het leven op aarde voor de gehele mensheid opnieuw heilzaam en beloftevol maakte, kan slechts gevonden worden in de meest weerzinwekkende daad van Pilatus’ hof, die uitgevoerd werd op de Golgotha-heuvel, de Schedelplaats.

De Vrucht van de Lelie, op wie tijdens de Aankondiging de Hemelse Liefde tussen de mensen nederdaalde, werd gekruisigd door de Joden. Met deze gruwelijke daad voltooiden ze wat God zo lang en geduldig had voorbereid en plaatsten ze hun volk onder het rad van vervloeking. De reden? “Want vele dagen zullden de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren en de Heer, hun God, zoeken en David, hun koning, en bevend komen tot de Heer en tot Zijn Heil, in de dagen der toekomst.”1  Tot aan de volheid der tijden zal deze vloek, die in het hof van Pilatus werd afgeroepen, over hun hoofden blijven hangen: “En al het volk antwoordde en zeide: ‘Zijn Bloed kome over ons en onze kinderen!’”2

Daarom worden de Joden door vele landen gehaat, het is het gevolg van de vloek, die zich verspreidt over hun nakomelingen en die hen dwingt alle valse profeten te omarmen. De laatste valse profeet, de Antichrist, zullen ze zelfs tot hun koning uitroepen. Hun tijd breekt aan, maar de komst van de valse profeten is een vloek voor het Joodse volk. Wanneer de Joden dit zullen doorzien, zullen in vreze terugkeren naar het Christelijk Geloof.

Tot dan is hun erfenis de onze, het nieuwe Israël, de Christenheid. Tot dan roept Christus’ Bloed om Goddelijke vergelding, terwijl het ons daartegen daadwerkelijk beschermt: “Veel meer zullen wij derhalve, thans door Zijn Bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn.”3  Dat de Heiland omwille van de mens(heid) stierf én de dood overwon, is het bewijs van Gods immense mensenliefde. Zijn Dood en Verrijzenis betekenen redding voor wie ze in geloof aanvaarden, maar wie ze in ongeloof afwijzen, zullen bestraft worden en verloren gaan. Beloning en vergelding liggen dicht bij elkaar, geloof of ongeloof zijn de norm.

In Gods Wereld bestaat er geen sterker getuigenis dan de Alheilige, Die met haat gekruisigd wordt en met liefde Zijn moordenaars vergeving schenkt. Dit gebaar raakt een dimensie aan, die allerkrachtigst is en nooit eindigt: volmaaktheid.

“’Zie, de dagen zullen komen’, zegt de Heer, ‘dat Ik een honger in het land zal zenden, geen honger naar brood en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. Dan zullen zij zwerven van zee tot zee en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen om te zoeken het Woord des Heren, maar vinden zullen zij Het niet.’”4  Het Joodse volk, de stam van Israël heeft niet begrepen dat de vloek, die ze over zichzelf uitriepen, de oorzaak is van deze dagen van hongersnood. De hongersnood, die hen nu reeds 2000 jaar beproeft, is dat God niet meer tot hen spreekt. De tragedie van het Joodse volk, dat Jezus Christus niet aanvaardde, maar vermoordde, is een harde les voor alle Christelijke landen ter wereld. De geschiedenis zal deze les voortdurende herhalen: dezelfde daden hebben dezelfde gevolgen, steeds opnieuw. Iedereen kan dit zien, een profetenblik is hiervoor niet nodig.

Hosea 3,4-5
Mat. 27,25
Rom. 5,9
Amos 8,11-12

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven