"De aanwezigheid van Godheid kunt je weerstaan allen maar huilend. Wanneer je voelt de bron van liefde die stroomt tussen mensen en dingen en die geeft je zoveel pracht (grootsheid) dat je mens bent, kun je dit ding niet krijgen dan met tranen, dan huilen. Dit verklaart waarom iedereen aan het huilen was. Vader Arsenie kon de Verlosser aanwezig maken daar, onder ons, Zijn aanwezigheid te voelen. "
Bij de Heilige Liturgie kon je de aanwezigheid en kracht van de Verlosser voelen en je was aan het huilen.
"Toen ik naar buiten ging kwam ik tegen Zorica [Zorica Latcu - later, Moeder Theodosia – zij is een christelijke dichter van een beweging onder leiding van Nichifor Crainic].
- Ik heb jou thuis gezocht. Is goed dat ik je gevonden heb. Ga jou bagage doen. Vanavond vertrekken wij naar de klooster Sâmbata.
Ik maakte grote ogen en zei:
- Hoe dan naar Sâmbata?
Zij zegt:
- Ja, ik ga jou naar de Vader Arsenie brengen. Je zei dat je een biechtvader wilde, toch?
Ik had haar verteld dat ik op zoek naar spirituele vader ben bij wie ik zou durven biechten. Zij zegt:
"Ik breng je naar de Vader, want daar zal hij je moed geven.. als ik op je zou rekenen, zal nog lang duren…”.
Ik was ervan overtuigd dat mijn gebed was gehoord en ik zei:
"Heer, hoe kort is de tijd wanneer U iemand wilt helpen!"
En ik zei:
- Zorica, ik bad voor dat en hier je komt... Ik ga mee! Onvoorwaardelijke ga ik mee!
En we gingen weg.
Hij is de Vader die mij zal redden
Het was toch vrij recentelijk na de oorlog. Het was in het begin van 1948 in februari. We reisden de hele nacht. Van Sâmbata de Jos tot naar Sâmbata de Sus is een vrij goede afstand; we vonden geen wagen, zelfs niet iemand om ons te vergezellen. Waren wij twee, in de winter, met de sneeuw tot aan de buik. Zorica zei:
- We gaan lopen, we gaan niet terug.
Ik zeg:
- We gaan niet terug. Ik ga akkoord. Ik ga met je mee.
Maar ik zat te denken hoe zou zij zwemmen door die sneeuw ... Ik kan niet zeggen hoe zij ging... Vloog ...! Haar liefde voor het klooster Sâmbata, voor Vader Arsenie, gaf ze enorme krachten. Zij liep veel beter dan ik, die compleet gezond was [Zorica had een handicap].
Zij liep voor mij omdat zij kende de weg. Er was maar één pad gemaakt door mensen die waarschijnlijk waren ook gegaan naar het klooster, hoewel, toen we aankwamen, was er geen levende ziel, was helemaal niemand. En toen ik zo achter haar liep, ik weet niet waarom het leek me dat ik nodig heb om de Vader direct te ontmoeten, en niet via mijn vriendin, Zorica.
Ik weet niet waarom het leek me dat ik niet moest worden aanbevolen, ik moest zelf de Vader herkennen, dat hij is de Vader, die mij zal redden. En ik zei:
"Heer, als dit gevoel van mij heeft enkele zin, als U het goed vind, dan vervult het voor me".
We zijn daar aangekomen. Zorica vloog naar de vaders. Ik bleef met een non die heeft me geholpen om te wassen.
Ik kamde mijn haar, ik had vlechten. Zij zei tegen me:
- Doe maar iets op je hoofd. Het is niet netjes om blootshoofds voor de Vader te zijn.
Ik begon plotseling te huilen. Ik zei:
- Dank je wel dat u mij geleerd heeft.
Ik had een sjaal dat ik kon op mijn hoofd doen. Ik huilde, ik continu huilde, ik wist niet waarom ik huilde. De moeder zegt, op een gegeven moment:
- Heeft u de Vader gezien? Heeft u met hem gepraat?
En ik zei:
- Nee. Ik ken hem niet. Ik weet niet hoe hij eruit ziet.
En zij stond zo te denken, vervolgens zei ze:
- Dan de Vader heeft u gezien.
Ik vond het raar, de taal, dat was heel vreemd voor mij. En ik zei:
- Hoe kon de Vader mij zien?
En ze zegt:
- Ja, zeker op het moment dat je begon te huilen, Zorica sprak de Vader over u.
Ik dacht: zou het waar zijn? Ik vond vreemd.
Toen kwam een monnik en zei:
- Bent U juffrouw Otelu?
- Ja.
- Komt u mee naar de kamer van Zorica.
Zorica had haar eigen kloostercel daar. Ik ging in de kamer. Het raam stond wijd open, rook ... rook ging uit ... En hij zei:
- Maak u geen zorgen, in deze kachel is lange tijd geen vuur gemaakt. Maar de rook zal weg gaan, en u kunt het raam sluiten. Zorica heeft gezegd om haar hier te wachten.
Ik zei dat ik op haar ga wachten, natuurlijk ga ik op haar wachten... Ik had mijn jas op de schouders, en ik ging voor het raam, ik bewonderde het landschap ...
Ik kan u niet zeggen hoe het was ... De mensen die daar zijn gewest, toen de dagen van de Vader Arsenie, weet dat wat ik zeg is niet overdreven. Het was winter, natuurlijk. Het heeft onlangs gesneeuwd en alles was wit, zuiver (smetteloos) wit. Niets werd aangeraakt door de mens. Bergen vol met sneeuw ... Ze zijn een beetje gebogen een tegen de ander. En ik zei:
"Kijk naar de bergen, die hun hoofden aanraken en deken het levende water, dat hier is".
Vader heeft een stuk van een oude, uitgestorven boomstam getransformeerd in een enorme votiefkaars. Binnen in de boomstam brandden dennenboom hars, mirre en wierook. Het was een rustige dag, geen wind en de rook steeg dun, blauw, omhoog, omhoog, omhoog tot die verloren ging in de uitgestrektheid van de hemel. Er was een sfeer van spiritualiteit, van heiligheid die ik kan je niet vertellen. Ik begon te huilen nog harder op. Ik bewonderde het landschap en ik huilde ononderbroken.
Een oneindige hemel keek me aan met twee menselijke ogen
Op een gegeven moment hoorde ik een stem naast me zeer warm en aangenaam. Ik wist dat de Vader Arsenie heeft een harde (ruwe)stem en de parochianen noemden hem "de gesel van God", want hij geselde de zondaars, volgens het boekje, en ik verwacht deze hardheid. Misschien is dat de reden dat ik God vroeg om Zorica, mijn vriendin, niet aanwezig te zijn, voor het geval dat ik ontvangen als grote zondennar zal zijn. Een zeer zachte stem, met een Transylvanische accent:
- Jo, wat is er aan de hand?
Ik draaide zich opeens en ik schrok zo erg dat was bijna op het punt op mijn rug te vallen. Maar, ik denk dat Vader voorzag dat mijn verbijstering erg sterk zal worden omdat hij heeft mij met zijn hand ondersteund en hij herstelde mij. En hij zegt:
- Waarom ben je zo bang? Niet zo wou je me ontmoeten? Ben ik niet de één? En ik ben vastbesloten om u te helpen uit te breken met de Donkere en te komen op de weg van de Heer. U wordt verwelkomd. Waarom ben je bang?
Ik , in feite, was niet geschrokken, maar ik was verbijsterd. Op het moment dat ik draaide, heb ik een hoge silhouet gezien - Vader was lang, had een hoge gestalte, een gezicht buitengewoon mooi, een schoonheid die je sprak over heiligheid, niet een schoonheid die als een leek kon bewonderd worden. En hij keek heel oplettend naar mij toe, dichtbij me. Maar zijn ogen - een immensiteit van blauw -, ik had de indruk het oneindige hemel keek me met twee menselijke ogen. De blik van Vader had een continuïteit naar achter, op een of andere manier, het was iets onbegrensd, die stelde voor de oneindigheid. De blauwe oneindigheid keek naar je toe met twee menselijke ogen. En ik werd zo bang, ik was zo verbaasd ... Ik zei [in gedachten]:
"God, voor wie ik durfde komen staan? Zou ik de kracht hebben om aan zo een man mijn lelijke zonde te vertellen?...”
Vader heeft me meteen beantwoord:
- Je moet ook moed hebben, ook al ergens een fout is.
Ik had niets gezegd, alleen maar dacht ik bij mezelf:
"God, voor Wiens aangezicht ik sta, hoe zal ik dat soort dingen te vertellen?"
Vader zei nog:
- Het is goed te weten dat wanneer je begint van de Boze af te zijn, je begint een tocht met obstakels. En hoe meer vastbesloten ben om hem in te halen, hij is nog meer vastberaden om je te belemmeren. Dus je moet dit ding in gedachten hebben en moed hebben! Goed? U zult aan het eten komen en we zullen nog praten.
Zorica is meteen gekomen.... Zij zei:
- Oh, u heeft haar gevonden? Ik was aan het renen om haar aan u te brengen, om haar aan u te introduceren.
En ik zeg:
- Wij hebben kennis gemaakt.
Zorica vertelde me toen:
- Ga niet iets slecht denken – ik ben vergeten om u te waarschuwen - iets kan je overkomen. God verhoede, ik wil je niet op mijn geweten hebben. Ik heb je gewaarschuwd.
Ik, zittend op het bed, ik zei:
- Wat kan mij slecht gebeuren? De gedachten vliegen, je kunt ze niet beheersen. Kan ik een slechte gedachte hebben. Wat zal er met mij gebeuren? Wat kan mij gebeuren? De gedachte is een gedachte. Het komt, het gaat ....
En op dat moment, ik weet niet hoe ik maakte een verkeerde beweging en ik raakte het hoofdeinde van het bed en ik kreeg een bult. Toen Zorica zei:
- Ik heb je gewaarschuwd!
Toen zei ik:
- In deze plaats gebeuren rare dingen voor een gewone mens, voor een gewone burger. Ik moet echt voorzichtig zijn.
Tijdens het diner, had ik hetzelfde gevoel van intimidatie. Hoe kan ik zeggen wat ik wil zeggen tegen een man die oneindige ogen heeft, die kijkt je met de oneindigheid? Vader sprak met Zorica, ze bespreken van hun eigen bezigheiden met de Philokalia. Ik zat met de handen op de tafel en op een gegeven moment Vader zet de hand op mijn pols en zei:
- Ik heb je gezegd dat je moed nodig hebt '? Neem moed van hier, daarom ben je hier gekomen. Laat de Boze die aan je staart. Kom hier en haal een diep, spirituele adem. Jij zal in de Goede Week komen, we zullen praten en de duivelse document breken. Zeker, we gaan hem scheuren. Daarna zal jij kracht hebben om te vertellen wat jij moet vertellen.
Dit gebeurde na de feest van de Ontmoeting van onze Heer, dus na 2 februari.
Ik was zo verbaasd en verstomd dat ik zei:
"Ik ben uit eigen wil toch gekomen? Het is niet mijn durf? Mijn durf was gewoon om te vragen. Maar ik heb nooit gevraagd om een vader zo perfect. Hoe zal ik zulke viezigheid vertellen? "
En ik was onder de indruk van het gevoel van pure, onberispelijk, de spirituele, de heilige. Het was heiligheid rondom Vader. Je kon voelen en je voelde als een warm rilling die je aanmoedigde, maar tegelijkertijd liet u zien de afstand tussen u en de mens.
Je kan de aanwezigheid van Godheid niet doorstaan zonder huilen
Ik kwam inderdaad op zaterdag, voor de Palm Zondag. Dat jaar Pasen was op 2 Mei, dus de Palm Zondag was in volle lente. Ik woonde de mis op Palm Zondag - iets dat alleen in de hemel te horen is, denk ik. Ik zei dat ik niet waardig genoeg kan zijn om Zorica te bedanken om mij hier te brengen. Vader diende de Liturgie. Zijn stem was levendig, niet per se erg spectaculair, maar je voelde na binnen treken in alle porie van de ziel. Er waren enkele studenten gekomen voor het weekend. Leonida Plămădeală - de toekomstige Metropolit Anthonie - was al gekomen. Er was ook de moeder Zamfira later, toen nog studente. Er waren een paar die niemand heeft hun gepresenteerd, dus ik weet niet hoe ze noemden.
De lente lucht heeft een speciale resonantie. Maar in de bergen deze resonantie is nog duidelijker. Je kon voelen hoe samen met de Vader zongen de bomen, zongen de vogels - hun liedjes zijn verweven met de priesters zang. Je had echt het gevoel dat de hele natuur is op de knieën en bad. En de hogepriester die de dienst doet is eigenlijk niet Vader Arsenie, maar de Verlosser zelf.
Hij had deze macht, om de kracht van de Verlosser in de Goddelijke Liturgie voor te stellen. Hij huilde toen hij de woorden van de Epiclese spraak, maar je kon niet in de stem voelen, alleen zien hoe zijn schouders schudde. En degenen die aanwezig waren - en degenen die gewend waren, en degenen die kwamen voor de eerste keer - huilden. Bij alle Liturgien die ik bewoond heb, de mensen huilden. En later, toen ik ontmoette Vader Paisie, realiseerde ik dat je kan niet de aanwezigheid van Godheid doorstaan zonder huilen.
Vader Arsenie kon de Verlosser aanwezig maken, daar, tussen ons, Zijn aanwezigheid te voelen. Onze Verlosser is hoe dan ook in alle kerken van Hem, maar Vader Arsenie kom Hem concretiseren (als ik dat kan zeggen), Hem in werkelijkheid te voelen.
En dat kon je doen slechts met tranen in de ogen. Maar je haart was aan het zingen door vreugde en het huilen was ook een gehuil van vreugde.
Vader heeft besloten om mij niet te laten gaan met andere studenten - waren heel veel, waren ook uit Cluj. Ik was met Maria Lesanu - mijn vriendin en buurvrouw van Cernauti. En ik wilde met haar verblijven in de gemeenschappelijke ruimte, waar ook allemaal studenten waren, maar vader zei:
- Nee, je ga verblijven in de kloostercel van Zorica maandag, dinsdag en woensdag. Je zit daar en lees.
Hij gaf me gebeden canon, en gaf me het manuscript Pad van het Koninkrijk te lezen, om de literaire oogpunt te zeggen. Wat kun je zeggen? Hij gaf me precies het fragment- gaf me alleen de theologische analyse over Profeet David, over de zonde die hij gedaan heeft.
Zo heb ik gedaan. Ik verbleef op de kamer, ik heb gebeden, en ik heb gelezen. Toen zei hij:
- Donderdag mag jij komen biechten.
Ik ging met grote vrees, maar toen ik ging zitten ik begon te praten zonder enige belemmering, zonder enige schaamte, zonder enige lafheid. Ik vertelde Vader alles, alles, alles, hoe het waren. Hij zei dat hij wilde persoonlijk te spreken met mijn vader, maar ik heb nooit aan mijn vader verteld.
Donderdag biechtte ik en ik zei, onder andere, aan de Vader, dat ik ben geneigd om mezelf te gaan naar het klooster, en ik dacht dus dat het beter is om deze stap te doen. En hij zei:
- Maar hoe zeker ben jij? Hoeveel zekerheid heb je dat je non moet worden?
En ik zei:
- Vader, van harte wil ik dat, maar ik heb echt een twijfel van één procent.
- En hoe je het percentage kan vertalen?
- Vader, ik ben bang dat niet mijn oproep is, dat God bracht mij niet voor dat in de wereld. Hij heeft een ander doel, is een andere opdracht voor mij en ik zou niet willen fout maken.
Vader glimlachte. Voor de eerste keer dat hij glimlachte, sinds hij zat met me te praten. En hij zei:
- Nou, meisje, het procent van twijfel telt zoals de 99 procenten van zekerheid. Dus luister hoe gaan we doen… .
Hij heeft mij niet ontmoedigd. Hij kon mij zeggen: "Dat is niet uw oproep, uw oproep is de andere ...". Hij zei:
- Je vertelde me dat je grote arbiter, in dergelijke omstandigheden, zwaarder, van je leven was de Moeder van God. Nou laten we haar vragen om ons te vertellen of dit is jou roeping, of niet. Ik zal zelf ook bidden en jij zal ook bidden. Jij zal naar het feest van Ontslaping van Moeder Gods komen en we zullen het antwoord krijgen. En ik verzeker je dat het zo duidelijk zal zijn, zo vanzelfsprekend om geen twijfel te hebben en jij zal precies doen wat Zij je aangeeft te doen, want het is Gods wil.
Zeer tevreden ... Ik kan u niet zeggen hoe ik weg ben gegaan...met vleugels ... Maar ik vermeed om Vader te ontmoeten, weet niet waarom. Zo leek me altijd, als ik in de buurt van Zijne Heiligheid kwam, dat mijn bekentenis (biecht) tussen plaatst . Er waren laakbare dingen, schanddaden , er waren geen dingen om recht te zitten tegenover een Vader als Vader Arsenie.
Hij heeft mij de communie gegeven, hij gaf me geen canon, gaf me de absolutie. Ik was erg verbaasd. Ik wist dat Vader is zeer streng, dat hij zware canonen geeft. Toen ik buiten ging, een vrouw, die was in de beurt voor het biechten, na mij, zei:
- Och jee, juffrouw, jij ben zo jong en zo een zondennar. Ze veel zonden heb je gehad om te biechten?!
Uiteraard, mijn biecht duurde heel lang, omdat was compleet, vanaf het begin tot op dat moment.
De woorden van de Vader maken je zien en niet luisteren
Donderdagavond, bij de avond dienst, na de 12 Evangeliën, Vader zei:
- Zorica, neem zus Aspazia en kom om samen te eten.
In het klooster Sâmbata, donderdag op middennacht, namen de ouders de grote diner en daarna, vrijdag en zaterdag, stopten ze met eten. Ze aten helemaal niet, ik weet niet hoe ze konden overleven, twee dagen zwart vasten. Er waren een heleboel mensen en mensen van grote stijl; daar heb ik vader Dumitru Staniloae ontmoet, ook Vader Nicolae Mladin. En slechts twee van ons waren uitgenodigd voor zo memorabel, onvergetelijke diner ...
Toen was een zware storm buiten, hoe slechts in de bergen kan zijn. Een heftige storm. De treurwilgen, die waren groen -was bijna 2 mei – bezemende gewoon de allee. Vader had een dikke kaars uit een kandelaar genomen, maar een korte, aangestoken, en hield zo, lateraal. Hij liep voor ons allemaal, en hielde zo, lateraal, de kaars, en de kaars verlichte onze allee. Ik kan je niet vertellen hoe waaiden de vlammen op. Ik keek ... Ik kon het niet geloven ... Ik stapte slecht , bijna een verstuiking gemaakt. Ik kon me niet uitleggen hoe het mogelijk is dat de kaars dooft niet. Ik zei: "Nu, nu, gaat zij doven!". De vlammen stegen op - Ik weet niet of jullie mij kunnen geloven, de vlam steeg op en viel daarna weer op het kaars. Zij doofde niet. Vader ging met een vrij kwiek stap vooruit, we konden amper het ritme bijhouden. Ik was gewoon versteld.
En Zorica vertel me, mijn emotionele toestand toeneemt:
- Is dat niet zoals in mijn poëzie "Ontvoering"?
En ik zeg:
- Ja, Zorica: "Zo warm was het pad / Een verborgen gedachte drong aan in mijn geest / dat mijn jas zou niet in de gloeiende kool hangen".
En zo was het, net als in haar poëzie. Toen ik aankwam bij de eetzaal, Vader verlichte ons de weg, om iedereen binnen te krijgen. Het was een trap, twee, drie ... kan me niet herinneren hoeveel precies er waren. De mensen zijn binnen gegaan en Vader gaaf me de kaars en zegt:
- Hou je ook de kaars en verbaas je je niet meer zoveel.
Ik nam de kaars, ik beschermde haar met de handen, bijna hun te verbranden om met het vlam naar binnen te gaan... We waren de laatste twee, met Vader, die moest naar binnen. De kaars doofde, natuurlijk, kon niet tegen de sneeuwstorm... Ik gaf de kaars terug aan de Vader, zonder iets te zeggen. Vader zei:
- Zie, je moet leren hoe je een licht kan dragen! Het is niet zo eenvoudig.
En ik zei:
- Nee, Vader, het is niet eenvoudig, maar ik zal nooit in staat zijn om een licht te dragen!
Zorica zei:
- Zie je, Vader, dat zij begonnen is om te spreken zoals bij het klooster Sâmbata.
Ik ging naar binnen. Maar ik rende weg naar de keuken, ik ging niet naar de eetzaal (trapeze). Ik had geen tijd om “Goede avond” te zeggen, en Vader was achter mij.
Hij zei:
- Waar heen heb ik je gezegd om te gaan?
Ik zei:
- Vader, maar ik had het lef niet, ik durfde niet....
Hij zegt:
- Ga daar waar ik je gezegd heb om te gaan.
Deze keer zijn stem was ruw (streng). Hij sprak aan een ongehoorzaam. Hij zegt:
- Ga zitten bij Zorica.
Toen zei ik, in mijn onwetendheid, dat deze metafoor dekt beter de werkelijkheid. De gesproken woorden van Vader in het gebed, en niet alleen in het gebed, in alles wat hij zegt, zijn woorden portret, zijn werkelijkheden die je zich tonen, heb je een ander begrip van hen. Hij had een andere uitspraak. Deze indruk heb ik nog steeds, op zeer hoge leeftijd, als ik zijn boeken lees. Zijn stijl heeft iets speciaals, heeft iets apart, heeft iets concreet, tastbaar, heeft een zeer sterke kracht van suggestie. Het maakt je zien, niet luisteren. Begrijpen van het zien, zoals een portret. Hij heeft gezegden portret, woorden portret.
Ik kan je niet vertellen hoe dat gebed klinkt vandaag nog in mijn geheugen en in mijn hart.
Tijdens de maaltijd hij pratte met Zorica. Hij zei tegen mij:
- Weet dat in het klooster ongehoorzaamheid wordt gestraft. Dus ik straf jou ongehoorzaamheid dat je net heeft gehad en geef je als straf om niet te komen bij de tweede Opstanding, bij de grot - waar Vader had een persoonlijke kloostercel; Je zal thuis blijven en je zal leren wat gehoorzaamheid is.
Maar ik was niet een echte discipel van de Vader. Wat zei ik tegen mijzelf?
"Ik kan niet zo iets missen ... Dit keer wil ik aanwezig zijn! Natuurlijk Vader zal erg leuke dingen zeggen. Hoe kan ik zo iets missen?"
Ik zeg:
"Ik laat de konvooi gaan, en stiekem, langs de kerk, langzaam, in het bos, op een afstand om niet gezien te worden, ga ik. En als Vader daar aankomt, met alle mensen, ik ga in de menigte. Hij zal me niet zien, hij zal niet weten wat ik gedaan heb. "
Geestelijke vader leidt u van de duisternis naar het licht
Gezegd en gedaan. Maar toen ik in de richting van de kerk ging, kwam ik neus aan neus met vader Justin. Vader Arsenie had mij aan hem toevertrouwd. Hij zei:
- Ik heb geen tijd om op de voet te volgen alle mensen die naar mij biechten, maar ik vertrouw je aan vader Justin. Alles wat hij je zegt voortaan weten dat ze komen van mij, uit mijn toevertrouwen.
En ik botste tegen hem. Hij zegt:
- Is het niet zo , zus Aspazia, dat de duivel heeft jou geduwd om te gaan in de voetsporen van Vader?
En ik zei:
- Jawel.
Vader Justin zegt:
- Kijk, Vader Arsenie heeft dat voorzien. En omdat, je was op het punt om de tweede ongehoorzaamheid te doen, heeft hij mij ook gestraft. In plaats om ik ook met iedereen naar de grot van de Vader te gaan, ik moet hier blijven met je, om je te waken om de canon te doen.
Hij zegt:
- Kijk, we gaan hier zitten op dat bankje en we gaan praten. De tijd gaat sneller door.
Vader en zijn metgezellen kwamen terug vanuit de grot.
Vader, in het licht, splitste de duisternis met al de lichtjes en verlichte mensen, verlichte gezichten achter hem. Het konvooi kan, inderdaad, niet worden beschrijven als ik woonde. Het was licht en schaduw.
Ik vergeet nooit die nacht en ook niets van alles die mij is gebeurt. Vader Arsenie keek er zo lang naar mij en zei:
- Ik geef je een woord voor je hele leven en ik geef je een advies. Het woord dat ik je geef voor gehoorzaamheid is: "Wie op zoek is van zijn kruis af te nemen meer neemt hij toe".
- En het advies is om uit de buurt van Thomas (de ongelooflijke) te blijven.
Dat wilde Vader vertellen. Pas op voor een overdreven rationaliteit. Het is noodzakelijk, maar niet overdreven.
"Voor elke moeilijke omstandigheid heb je het zegen van de Vader"
De volgende ochtend ging ik naar hem toe en ik kreeg zijn zegen. Ik knielde, vader legde zijn hand op mijn hoofd en vertelde me vele malen:
- Moge God je helpen, kind.
Ik was onder de indruk van de stem; was een kalme stem, rustig, warm, maar leek ook meditatief. Nadat ik op stond en ging, zei hij:
- Stop bij de kerk en neem een prosfora voor je moeder.
Dan, Leonida zei:
- Ik was zo onder de indruk van de Vader, ik vergat om te tellen hoe vaak je gezegend heeft. Vader geeft altijd een zegen. En jij kreeg zo veel: "Moge God je helpen, kind!". Heb jij geteld hoe vaak heeft hij je gezegend?
Ik zeg:
- Absoluut niet.
- Zo veel moeilijke omstandigheden zal jij hebben en voor elk heb je het zegen van de Vader.
Toen ik uit de gevangenis kwam, heeft Anthony zich herinnerd:
- Je herinnert je, hoeveel keren heeft onze Vader je gezegend?
Ik zeg:
- Ja. En vaak ben ik in extreme situaties geweest en ben ik ontsnapt.
Ik heb de Vader niet meer gezien, noch heb ik gedroomd. Eén keer heb ik gedroomd, bij de enquête. Ik was in de gevangenis. Ik had de cel net onder de kamer waar werd geslagen . Op een nacht hoorde ik een man huilen, hij betreurde:
- Sla me niet meer, want ik kan het niet meer!
Ik dacht dat ik de stem van mijn vader hoor. Ik was er zeker dat mijn vader is. Zonder na te denken, spontaan, zat ik op mijn knieën en zei:
"Heer, als mijn vader de gevangenis zou moeten doen, geef mij die jaren, want ik moet zo en zo zware jaren doen, en ik zal die ook doen. Vergeef hem want hij is oud nu en zal toch moeilijk voor hem zijn. "
Ik werd rustig. Maar later zei ik:
"Heer, maar waarom heb ik zo gezegd? Zou ik niet mij zelf de veroordeling nemen? Heb ik niet alleen veroordeeld? Deed ik goed wat ik deed? Zou het niet tegen de wil van God zijn om zo zoiets te doen? "
Ik begon om allerlei twijfels en angsten te hebben.
Eindelijk, viel ik in slaap. En in mij drom kwam Vader Arsenie, gekleed in het wit gewaad, stralend, mooi figuur. Hij zei:
"Waarom maak jij zich zorgen? Dat moest jij doen. Dat moest jij NOG doen. Jij hebt geen idee hoe het wordt ontvangen voor God niet alleen de vergeving, maar ook overnemen de zonde van een andere, zeker als het gaat over degene die je het leven gaf. Dus je hebt geen reden om te twijfelen ".
Ik was ervan overtuigd dat de vier jaar dat ik heb gekregen over de tien jaar, die ik heb gedaan zijn de jaren die mijn vader moest doen en die ik deed, zoals beloofd.
Je bent gelukkig wanneer een heilig man bekritiseert je
Mijn hele leven zal ik zeer dankbaar aan Moeder Theodosia (Zorica Latcu) zijn, om mee te nemen naar Vader Arsenie Boca, deze grote pijler van de Roemeens-Orthodoxe geloof. Omdat, op dezelfde manier dat hij een briljante christen was , vader Arsenie Boca was een zeer goede Roemeen.
Wat kan ik zeggen? Op het moment dat ik hem ontmoette was hij in volle glorie. Het kan worden genoemd, terecht, de geestelijke van hele Transylvanië en, bij extrapoleren, van de gehele Roemenië. Vader Arsenie Boca was alleen maar licht. Toen de blikken van Vader Arsenie Boca viel op jou, je voelde, je wist, weet niet waar je vandaar wist, weet niet hoe je je voelde, maar je was zeker dat je het licht kijk. Dat was de indruk die Vader Arsenie Boca gaf aan de meeste mensen: dat het licht kijk naar je toe. Geheel de ziel vol van wijsheid, vol van geloof, vol van liefde voor de mens, dit allemaal waren in zijn ogen.
Het is heel moeilijk onder de woorden te brengen dingen die eigenlijk onuitsprekelijk zijn. De aanwezigheid van Vader Arsenie Boca, voor degenen die met hem waren, was een beleving. Hij naam je in de liefde, hij naam je in het licht, je was in de aura van zijn ziel, die licht en liefde was. Denk niet dat hij heel lief was. Hij was zeer streng. Maar zijn strengheid was zoet.
Hij bekritiseerde je ook, hoe een moment was in mijn korte verblijf daar, bij het klooster Sâmbata. Het was een moment toen hij gaf mij een canon, toen hij mij gestraft heeft, maar ik was zeer tevreden. De gene die iets soortgelijk heeft meegemaakt kan begrijpen hoe je gelukkig kan zijn wanneer een heilig man bekritiseert je.
Aspazia Otel Petrescu
Aspazia Otel Petrescu is een van de Roemeense vrouwen die in de communistische gevangenissen heeft geleden, voor het geloof in Christus en liefde voor natie. Geboren op 9 december 1923 in Cotul Ostritei, Oekraïnse gebied vandaag, Aspazia leed veertien jaar in communistische gevangenissen in Miercurea Ciuc, Mislea, Dumbraveni, Jilava, Botosani en Arad.
Na veel lijden, te samen met alle andere getuigen uit de communistische gevangenissen, Aspazia Otel Petrescu verklaart: "Wij hebben Christus, levend en echt ontmoet, op de top van de honger, dorst, koud, van eenzaamheid en onuitsprekelijke terreur. "
Tussen 1944-1948, volgt zij de Faculteit der Letterkunde en Filosofie van de Universiteit "Babes Bolyai" van Cluj.
In haar studententijd, houd zij een lezing met als thema "Jezus in het Roemeens poëzie". De Roemeense filosoof Lucian Blaga, die professor van haar was, zei dat zij veel literair talent heeft, waarvoor hij zal haar aanmoedigen om door te gaan met het schrijven.
Op 9 juli 1948, op slechts een paar dagen voor de laatste examens die zij moest nog doen, de studente Aspazia Otel Petrescu is gearresteerd door de Securiteit.
Net als vele anderen van haar tijd, toen ze nog op de middelbare school "Elena Doamna", in Cernauti zat, ging Aspazia bij vrouwen Legionnaire beweging.
Voor deze periode, is Aspazia veroordeeld tot tien jaar in de zware gevangenissen Mislea, Dumbraveni en Miercurea Ciuc.
In 1958, kort voordat ze moest vrij gelaten, Aspazia Otel Petrescu krijgt een straf van vier jaar nog. Na zijn vrijlating in 1962, gaat Aspazia in de stad Roman wonen, waar, met heel veel moeite is haar gelukt een ban te vinden als typiste.
Na de Roemeense revolutie in 1989, de getuigen Aspazia Otel Petrescu neemt deel aan bijna alle herdenkingen van de martelaren uit de communistische gevangenissen. Samen met andere prominente vrouwen, Aspazia is de organisator van de Kapel bij de gevangenis Mislea voormalige orthodoxe klooster van de nonnen. De Kapel, ingewijd op 12 november 1994, is de belangrijkste plek waar meisjes en vrouwen worden herdenkt (politieke veroordeeld), die in de communistische gevangenissen hebben geleden.