De meest waarachtige en belangrijke woorden van een mens zijn meestal zijn laatste woorden, omdat hij deze met meer verantwoordelijkheid uitspreekt dan voorheen. Zo was het ook bij onze Heiland, Wiens laatste woorden een gebed vormden van de meest intense liefde, ooit op aarde ervaren. De tekst openbaart ons de ongeëvenaarde inspanningen van de God-mens om ons naar Zich toe te trekken door de bekering en het heil, dat Hij in de wereld bracht, in onze menselijke samenleving.

Joannes, Zijn meest geliefde leerling en de apostel der minzaamheid, beschrijft de gloed van Gods hart, dat vol verwachting naar ons en naar onze terugkeer uitziet.

Joannes 17:

1.   Vader, de ure is gekomen. Verheerlijk Uw Zoon, opdat Uw Zoon U verheerlijke,

2.   Gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken.

3.   Dit nu is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enige, waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt.

4.   Ik heb U verheerlijkt op aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij gegeven hebt.

5.   En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die ik bij U had, eer de wereld was.

6.   Ik heb Uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden U toe en Gij hebt hen Mij gegeven en zij hebben Uw woord bewaard.

7.   Nu weten zij dat al wat Gij Mij gegeven hebt, van U komt,

8.   Want de woorden die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze aangenomen en in waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd dat Gij Mij gezonden hebt.

9.   Ik bid voor hen. Niet voor de wereld bid Ik U, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn van U,

10.      En al het Mijne is het Uwe en het Uwe is het Mijne en Ik ben in hen verheerlijkt.

11.      En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in Uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij.

12.      Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in Uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, en ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift vervuld werd.

13.      Maar nu kom Ik tot U en Ik spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle Mijn blijdschap in zichzelf mogen hebben.

14.      Ik heb hun Uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet uit de wereld zijn, gelijk Ik niet uit de wereld ben.

15.      Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze.

16.      Zij zijn niet uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben.

17.      Heilig hen in Uw waarheid. Uw woord is de waarheid.

18.      Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld.

19.      En Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.

20.      En ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven,

21.      Opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt.

22.      En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn:

23.      Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne dat Gij Mij gezonden hebt en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.

24.      Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt – Ik wil dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld.

25.      Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U en dezen weten dat Gij Mij gezonden hebt.

26.      En Ik heb hun Uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen.

Om onszelf te redden en het eeuwige leven uit Gods Hand te ontvangen, moeten wij het ons eigen maken en het leren (be)leven in overeenstemming met Gods wil, beginnend met ons tijdelijke, aardse leven. We moeten rein en zuiver worden en God in ons laten leven, zodat Zijn Leven in ons kan stralen. Anderzijds kan, omdat God nooit haatdragend is, haat niet bestaan tussen hen die God als fundament van hun leven hebben aangenomen. De bereikte staat van innerlijke vrede, die ons gehele wezen vervult, is zo’n groot en verbazingwekkend wonder voor de wereld, die moét erkennen dat een dergelijke vrede werkelijk slechts een gave Gods kan zijn.

Het Koninkrijk van het Eeuwige Leven werd reeds gepredikt, wij kunnen erin binnentreden. We herkennen de Koning en Zijn Liefde. Toch is het aartsmoeilijk Zijn dienaren tot een eenheid te verenigen. De roep van bazuinen is noodzakelijk om deze ‘doofheid’ van de dienaren van het Koninkrijk te breken.

Het enige wat wij moéten doen is erkennen dat God onze Vader is en dat wij Zijn zonen zijn, die hun leven in overeenstemming brengen met Zijn Wil. We moeten erkennen dat wij een twee levens hebben en een dubbele natuur: wij hebben een aards leven en een Eeuwig en Goddelijke Leven, dat reeds hier op aarde begint. Zonder dit besef kunnen wij nooit de volmaaktheid bereiken, die God ons wenst te schenken. Als dienaren van het Koninkrijk dienen wij te beseffen dat wij Gods schepselen zijn, die in tijdelijke, aardse tenten verblijven om een belangrijke uitdaging aan te gaan. In duidelijkere bewoordingen: God zal de verlangens van ons hart en onze geest gadeslaan en wat wij tijdens dit leven kiezen, zal ook in de eeuwigheid ons deel zijn. Als wij naar God streven, zullen wij deel hebben aan Hem en Zijn Eeuwig Leven. Neigen wij echter naar de verdoemenis, dan zullen wij uit Gods blikveld verdwijnen en de eeuwigheid doorbrengen bij de duivel. We sterven een lichamelijke dood, maar naar onze Goddelijke natuur zijn wij onsterfelijk. Daarom is het waarlijk onze keuze hoe en waar wij de eeuwigheid zullen doorbrengen.

God bracht ons van het niet-bestaan tot het bestaan, maar Hij kan ons niet redden zonder onze inspanningen. Hij roept ons nog steeds op velerlei wijzen (op) om Hem als Vader te leren kennen. Zodra wij God als Vader leren kennen, zal ons hart het gebod der Goddelijke Liefde naleven. Het is immers deze band van Liefde, die de zonen opwaarts naar God de Vader leidt. Het is ook langs deze band van Liefde, dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest neerdaalt in de zonen. God verenigt Zijn zonen door deze band van Liefde tot eenheid. De zonen, door God verenigd in Liefde en Leven, tonen aan de wereld de aardse grenzen van het Hemelse Koninkrijk. Kortom, Gods Wil en het (hogepriesterlijk) gebed van de Zoon leiden de menselijke samenleving binnen in de Goddelijke Liefde van de Drie-Eenheid.

God roept Zijn kinderen op om reeds op aarde aan Zijn Eeuwig Leven deel te hebben. Hij doet dat door vele stemmen en bazuinen:

  1. De oproep door het geweten
  2. De oproep door de evangelisatie
  3. De oproep door de beproevingen van het leven
  4. De oproep door de angst voor de dood
  5. De oproep door de onverklaarbare wonderen
  6. De oproep door de vrees voor de Anti-Christ
  7. De oproep door het Laatste Oordeel

  

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven