Het pad der verlossing kan niemand alleen bewandelen: iedereen moét geleid worden door de onzichtbare hand van de Verlosser, Die de priesters van de Kerk bedient als Zijn zichtbare instrumenten. Over hen staat geschreven: “Wie u ontvangt, ontvangt Mij.”1 Niemand kan het pad van de Heilige Geest volgen zonder geestelijke raad van een priester. Immers, de vele verleidingen en listen van de onzichtbare vijand, die zijn plannen tot uitvoer brengt door zichtbare mensen, kunnen een volgeling van Christus van de weg doen afdwalen. De bekwaamheid, kennis en kracht van de priester zijn hem door God geschonken en kunnen de werken van de tegenstander vernietigen. Daarom moet de gehoorzaamheid van de gelovige gevoed en gedragen worden door een liefde voor de priester: zonder zijn gave is immers geen vergeving van zonden of verlossing mogelijk.
De Heilige Schrift vermeldt vele bereidwillige toehoorders, maar ook talloze halsstarrigen en ongehoorzamen. In dit hoofdstuk bespreken wij twee koninklijke lessen. Het zijn lessen, die ons worden geleerd door twee koningen. Allereerst is er de geschiedenis van Koning David, een gehoorzame man, die op geestelijk vlak begeleid werd door de Profeet Nathan. We noemen Nathan ‘een geestelijk begeleider’ en niet ‘een adviseur’, omdat hij met een oprecht hart het geestelijke leven nastreefde en een goede bemiddelaar was tussen de Wet van God en de zonden van het volk. Een ‘adviseur’ is iemand die de koning raadt geeft over louter menselijke aangelegenheden. Daarna volgt het verhaal van Saul, die Gods raad, hem door Samuël aangereikt, in de wind sloeg. Niet tot luisteren bereid, betaalde hij het gelag van zijn ongehoorzaamheid: hij wees de verlossing van de hand en raakte voor eeuwig verloren.
1 Mat. 10,40