In die dagen werd Samuël door God tot Saul gezonden met de woorden: “Zo zegt de Heer der heerscharen: ‘Ik doe bezoeking over wat Amalek Israël heeft aangedaan, hoe hij zich hem in de weg heeft gesteld, toen het uit Egypte trok. Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel en ezel.’”God gaf Saul het bevel zijn zwaard te gebruiken, waarmee hij omgord was. “Agag, de koning van Amalek, greep hij levend, maar het gehele volk sloeg hij met de ban door de scherpte des zwaards. Saul echter en het volk spaarden Agag en het beste van het kleinvee en van de runderen, ook het naastbeste, verder de lammeren, kortom al wat waardevol was. Dat wilden ze niet met de ban slaan. Maar al het vee dat waardeloos was en ondeugdelijk, sloegen zij met de ban. Toen kwam het woord des Heren tot Samuël: ‘Het berouwt Mij dat ik Saul tot koning heb aangesteld, want hij heeft zich van Mij afgekeerd en mijn bevelen niet uitgevoerd.”2

Zo leidt de ongehoorzaamheid van de mens tot de verwijdering van God, waardoor hij fout na fout zal begaan.

Is het mogelijk dat, omdat Saul en zijn soldaten de legeraanvoerder Amalek niet doodden, God zo boos wordt dat Hij spijt betoont Saul tot koning te hebben aangesteld? De Bijbel, het Boek van God, bevat letter en geest, tekst en betekenis. Daarom zijn er ook twee manieren van lezen. Als God het mysterie, dat voor de mens tussen de regels verborgen is, ontsluit, zal hij de tekst begrijpen. Als God dat evenwel niet wenst, dan blijft enkel de tekst over.

Laten wij even eeuwen terugkeren in de tijd en de tekst lezen over het droombeeld van Abram:

Genesis 15:

12. Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een    angstwekkende, dikke duisternis.

13. Toen de Heer zeide tot Abram: “Weet voorzeker dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar.

14. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten en daarna zullen zij met grote have uittrekken.

15. Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan. Gij zult in hoge ouderdom begraven worden.

16. Het vierde geslacht zal echter tot hier wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der  Amorieten niet vol.”

Wat betekenen deze woorden? Het is een openbaring aan Abraham, het zijn woorden van God aan een man, die zorg draagt voor Gods volk en eeuwenlang naties leidt naar berouw, belijdenis en verlossing. Dit visioen, door God tot Abraham gesproken, wordt jaren later, in de tijd van Saul, werkelijkheid. Die is het woord van God, dat Samuël tot Saul richtte: “Ik doe bezoeking over wat Amalek Israël heeft aangedaan, hoe hij zich hem in de weg heeft gesteld, toen het uit Egypte trok. Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met deban en spaar hem niet.”3

Koning Saul was ongehoorzaam aan de verordening van God. Daarom werd God boos en kreeg Hij spijt dat Hij Saul tot koning had gezalfd. Saul had immers Zijn gebod niet opgevolgd, dat de wil van God voor eeuwenlang had vastgesteld en ‘nu’ het volk opnieuw raakte.

1 1Sam. 15,2-3
2 1Sam. 15,8-10
3 1Sam. 15,2-3

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven