Deze nuttige en nodige tijd van beproeving is kort of lang van duur, afhankelijk van onze ingesteldheid en van onze gerichtheid op het pad van God. Als de geest onwankelbaar is in het goede en dat ook in daden vertaald wordt, zal de bitterheid van de beproeving kort van duur zijn en breekt er opnieuw een probleemloze tijd aan, vol voorspoed en vreugde. Bitterheid duurt even lang als onze geneigdheid naar de trots. Niets daarentegen kan de nederigheid belagen: geen dingen, geen omstandigheden, geen mensen, geen boze geesten. In Gods ogen is nederigheid de ware deugd, die reinigt, heelt, heiligt en behoedt. Wanneer de bitterheid van de bestraffing zijn uitwerking heeft gekend, laat God alles weer tot vreugde keren. Maximus de Belijder getuigt ook over deze plotse ommekeer van de levensomstandigheden: “Wij kunnen iedereen van ganser harte liefhebben, zonder dat we ook maar iets hopen te krijgen van iemand. Zolang God ons liefheeft, zullen vele vrienden ons omringen en zal elke vijand krachteloos zijn. Zodra God ons echter verlaat, zullen ook onze vrienden wijken en zal de vijand ons belagen. Zelfs de mens die enkel op zichzelf vertrouwt, komt op een vreselijke wijze ten val. Hij die God vreest, staat echter steeds weer op. Daarom zegt David (uit eigen ervaring): ‘In God roemen wij de ganse dag. Uw Naam zullen wij loven voor altoos. Nochtans hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt en zijt met onze heerscharen niet uitgetrokken.’”1 Zo voorziet de Onzichtbare alle dingen en keert God alles ten goede.
De rebellerende zoon van de Koning stierf op het slagveld, ofschoon zijn vader wilde hem sparen. Hieruit blijkt hoe de opstandigheid van kinderen jegens hun ouders strafbaar is in Gods ogen. David wordt opnieuw koning. Wanneer hij de Jordaan oversteekt, komt de man, die hem vervloekt had, als uit het niets tevoorschijn en hij smeekt David hem niet te doden voor zijn misdaad. Merk hoe het geduld van de koning indertijd God toeliet dat deze man thans zijn fout kan belijden en zich verontschuldigen. Daarenboven schenkt God David in plaats van een dood kind nog een nakomeling, Salomon, de meest wijze onder de zonen van Egypte.2 Zo onderrichtte en zuiverde God David, de Koning-Profeet. Dit is na te lezen in het Boek der Psalmen. Alle woorden en zinnen uit de Psalmen hoe wijsheid ontspruit uit beproeving en kennis voortkomt uit pijn. Enkel op die wijze wordt een mens onderricht en opgevoed. In Psalm 32 ontdekken wij de verborgen les, die David trok uit de twee begane misdaden. Ons de beschreven situatie herinnerend, kunnen wij deze Psalm beter begrijpen, al is wat uitleg allicht nuttig.
1. Welzalig hij, wiens overtreding vergeven en
wiens zonde bedekt is.
2. Welzalig de mens, wie de Heer
de ongerechtigheid niet toerekent
en in wiens geest geen bedrog is.
David dichtte deze psalm, toen in zijn ziel opnieuw gelukzaligheid woonde. Hij had zich immers na het zondigen opnieuw met God verzoend. Daarom beschrijft hij de man, wiens zonden zijn vergeven, als ‘welzalig’. Omdat echter Gods les enkel door pijn kan geleerd worden, kan de ziel, ondanks de gelukzaligheid, de bitterheid niet vergeten. Dit is de reden waarom David als een reminder de pijnervaringen opsomt van iemand, die zijn zonden niet wil belijden.
3. Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg
onder mijn gejammer de ganse dag.
4. Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij,
mijn merg verdroogde als in zomerse hitte.
Wanneer na verloop van tijd de pijn en de spijt van het zondigen ondraaglijk wordt, zendt God Zijn bemiddelaar, Zijn tussenpersoon.
5. Mijn zonde maakte ik U bekend
en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet
Ik zeide:
‘Ik zal de Heer mijn overtredingen belijden.’
En Gij vergaf de schuld mijner zonden.
Het is goed hier ons Davids getuigenis te herinneren, alsook het feit dat onmiddellijk na het belijden van de zonde, God de straf wegneemt. Toch kunnen de beproevingen nog jaren duren. In klare taal: de beproevingen zijn geen straffen, maar lessen, waarin God ons Zijn waarheid leert. Deze ervaring is een licht voor de menselijke ziel, een genade van God. Waarom ervaart de mens deze periode als pijnlijk? Enkel uit pijn leert de mens. Zoals genot de leraar der zonde is, zo is pijn de leraar der wijsheid. Uit luiheid en passiviteit komt niets goeds voort. Hierop volgt de kostbare les vol hoop voor tijden van beproeving of voor tijden van geloof.
6. Daarom bidde iedere vrome tot U
ten tijde dat Gij U laat vinden.
Zelfs bij een stortvloed van geweldige wateren
zullen die hem niet bereiken.
7. Gij zijt mij een verberging,
Gij bewaart mij voor benauwdheid,
Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding.
8. Ik leer en onderwijs u
aangaande de weg die gij gaan moet.
Ik raad u, Mijn oog is op u.
9. Wees niet als een paard,
als een muildier zonder verstand,
welks trots men bedwingt met toom en bit,
opdat het u niet te na kome.
10. Talrijk zijn de smarten van de goddeloze,
maar wie op de Heer vertrouwt,
die omringt Hij met goedertierenheid.
De psalm eindigt met een jubelkreet, de schreeuw van een man, die door God werd gered en gerechtvaardigd:
11. Verheug u in de Heer
en juich, gij rechtvaardigen.
Jubel allen, gij oprechten van hart.
In Psalm 34 zijn vreugde, kennis en raadgeving opnieuw de krachtlijnen van een nieuwe hymne:
1. Ik wil de Heer te allen tijde prijzen,
bestendig zij Zijn lof in mijn mond.
2. In de Heer beroeme zich mijn ziel.
Laat de ootmoedigen het horen en zich verheugen.
3. Maak met mij de Heer groot
en laat ons tezamen Zijn Naam verheffen.
4. Ik zocht de Heer en Hij antwoordde mij,
Hij redde min uit al mijn verschrikkingen.
5. Zij schouwen naar Hem en stralen van vreugde
en hun aangezicht zal niet schaamrood worden.
6. Deze ellendige hier riep en de Heer hoorde,
Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden.
7. De Engel des Heren legert Zich
rondom wie Hem vrezen en redt hen.
8. Smaak en zie dat de Heer goed is.
Welzalig de man, die bij Hem schuilt.
9. Vrees de Heer, gij, Zijn heiligen,
want wie Hem vrezen, hebben geen gebrek.
Zo is het Boek der Psalmen een stralende bevestiging van Gods goedheid en genade. Het is een vlam in Davids handen, die elke ziel verwarmt, die door zonden werd verpletterd. Dit licht, dat uit de Psalter straalt, maakt ons bewust hoe God alles schikt in elk mensenleven en de ziel poogt te leiden tot gehoorzaamheid en nederigheid. Deze beiden deugden kunnen elk obstakel op het pad van de Verlossing doen verdwijnen en elke beproeving in de kiem smoren.
1 Maximus de Belijder: Ascetisch Leven
2 Psalm 44,8-9
3 1Kon. 1,35