Verlossing is een genadevolle daad van God, Die ons uit de zonde verlost, als wij dat willen en ons daarvoor willen inspannen. Als wij dat echter niet willen, zal Hij ons niet tot redding dwingen. God wenst ons Zijn Genade te schenken als vrucht van onze kennis, onze wil en onze liefde. God is echter zo menslievend, dat Hij ons tegemoet komt in onze wil en onze inspanning. Deze weg tot Verlossing1, m.a.w. het Pad, vangt aan, zodra de mens, meestal nog amper levend door zijn gevecht met de dood, de zichtbare Kerk binnentreedt, de Ware Kerk, de Ene, Synodale en Apostolische Kerk. Christus bouwde Zijn Kerk en Hij is het Hoofd van die Ene, Christelijke Kerk, en niet van achthonderd ‘kerken’. Deze Ene Kerk is heilig, omdat de Grondlegger heilig is, voor altijd geheiligd wordt en Zelf ook zelfs zondaars heiligt. De andere ‘kerken’ – ontmoetingsplaatsen van sekten – zijn niet heilig, omdat deze zijn gesticht door mensen die de rebellie hebben gevolgd en waardoor zij ook niemand kunnen heiligen. Christus’ Kerk is synodaal, d.w.z. dat de Kerk haar fundament heeft in de zeven synodes (concilies) en dat zij doorheen de geschiedenis alle stormen heeft bedwongen, door de onzichtbare hulp van de Verlosser Zelf2, en niet door een vervanger, die boven de synodes staat. De Kerk, waarin wij verlossing vinden, is apostolisch, d.w.z. dat haar dienaren met hun handen3 een ladder maken, die omhoog klimt tot de Apostelen en door hen tot aan Jezus Christus. Alle andere ‘kerken’ wijken op deze punten af van Christus’ Kerk en bevinden zich dus niet langer op het Pad, maar naast het Pad en dus ook naast de Verlossing.
Wij, die staan onder het teken van het Kruis4, zolang wij de tijd doorbrengen in onze aardse tent, bewandelen de weg der Verlossing in verbondenheid met de zichtbare, strijdende Kerk. “Deze Kerk is niet verduisterd door kwaadaardig roest ten gevolge van aardse beslommeringen. Deze Kerk blijft solide en intact, omdat haar inhoud,leringen en normen ondanks de bedreigingen steeds ongewijzigd zijn gebleven, al wordt de Kerk van tijd tot tijd gekweld in de oven van repressie of overspoeld door de haast eindeloze stormen van ketterij. Door haar genade bewaart en versterkt ze de levenswijze van vrome mensen. Enerzijds doet ze een appèl op de ongelovigen door hen het licht van de Ware Kennis aan te reiken. Anderzijds behoedt zij liefdevol de gelovigen, die haar mysteriën overdenken, en beschermt en bevestigt zij hun oog van innerlijk weten. Wie wankelden en het Geloof afvallig zijn geweest, roept de Kerk terug en moedigt hen aan hun fout begrip5 te corrigeren. Zo wij op aarde de goede strijd hebben gestreden6 (αγωνιζου), zullen wij, na het scheiden van onze aardse tent, de vergadering bereiken van de triomferende Kerk in de Hemelen, waar onze volmaaktheid geen grenzen meer zal kennen.
De Kerk op aarde is wordt ‘de strijdende Kerk’ genoemd, omdat de gelovigen tijdens hun aardse leven onder de leiding van de Kerk een drievoudig gevecht moeten leveren: de strijd tegen zichzelf en tegen hun hartstochten, eigen aan de menselijke, gevallen natuur van hun lichaam en geest, de strijd tegen de apathische en ongelovige ‘wereld’ en de strijd tegen de samenzweringen van de Boze. De geestelijkheid zorgt binnen de Kerk ervoor dat geen kind van de Vader afdwaalt naar het kwade of breekt met de gemeenschap en de geest van Christus’ liefde. Christus houdt de gemeenschap samen, Hij is het bindmiddel van de Kerk. Niemand, die van Christus’ Kerk is afgedwaald, kan worden gered, ook al is hij of zij overtuigd dat Christus’ Geest in hem of haar leeft.
De Kerk in de Hemelen wordt ‘triomferend’ genoemd, omdat zij bestaat uit de vergadering van de zegevierende martelaren, de heilige dienstknechten en alle heiligen, die God aanschouwen.7 Daar worden ook alle Christenen verwacht en verwelkomd tot aan het einde der tijden8. God achtte sommigen waardig om hun leven op aarde bij heiligen door te brengen, door de Maagd Maria of de Hemelse Machten op onzichtbare wijze te worden beschermd en zelfs God te aanschouwen. Bekend is de bekering van Paulus op de weg van Damascus9 en zijn verheffing tot de Hemel10.
De weg van Verlossing verheft ons van de aarde en voert ons naar de Hemel. Wij zijn ons bewust dat wij ons aardse bestaan aan God te danken hebben en dat wij, na dit aardse leven, naar God terug keren. Zalig wie dan mag thuiskomen…
1 Efe. 2,8
2 Mat. 28,20
3 Hand. 6,6
4 Cor. 1,18
5 Maximus de Belijder in ‘Antwoorden aan Thalasius’
6 Tim. 6,12
7 Apo 12,11
8 Apo 17,14
9 Hand. 26,12-18
10 1Cor 12,4