Irineu Duvlea - Voormalig Bisschop

Van het Episcopaat van de Orthodoxe Roemenen uit America (ROEA)

 

 

 

 

Vader Arsenie Boca, de Heilige van Transsylvanië

“Een toegewijd leven aan de verandering van ons leven”

 

De Allervroomste, onze vader Arsenie Boca, een heilige van onze tijden, werd geboren in 1910, in Vața de Sus, in de provincie Hunedoara en kwam terecht in een familie van arme mensen. Hij ging naar de basisschool en middelbare school in het stadje Brad in dezelfde provincie. Hij studeerde af aan de Kunst Academie, en de Faculteit voor Theologie, “Andrei Saguna” uit Sibiu, hij had ook goede kennissen van geneeskunde. Hij is monnik gezalfd door Metropoliet, waardig van herinnering, Nicolae Bălan, bij het klooster Brâncoveanu in Sâmbata de Sus, in de omgeving van Făgăraș, waar hij de eerste Abt in 1939 werd, na de heropening van het klooster, vernietigd door de Habsburgsen.

 

“Kom snel, Vader Arsenie is hier!”

 

Vanaf het begin van deze brief, vraag ik om verontschuldig aan de Vader voor het durven schrijven over een paar gedachten over het leven en de positieve rol van Vader Arsenie die speelde in het leven van velen en ook in mijn persoonlijke. Ik had het geluk en zegen om Vader Arsenie te leren kennen in mijn eerste jaar toen ik als broer het klooster Sâmbata de Sus binnen trad en waar Vader begonnen was met de activiteit als leider en wegwijzer van de zielen. Het was herfst in 1980, in de Advent, toen Vader in het geheim langs het klooster Sâmbata de Sus kwam, in burgerlijke kledij, met een korte baard, grijs, ongelofelijk schoon en met die blik van Christus, die door je heen ging tot aan diep in je ziel. Hij werd vergezeld door Non Zamfira, die ook burgerlijk gekleed was, samen met twee andere personen, omdat ze altijd achtervolgd werden door veiligheidsdiensten in de periode van trieste herinneringen die toentertijd regeerde over Roemenië. Deze eerste ontmoeting met Vader Arsenie heeft mij gemarkeerd voor de rest van mijn leven en heeft hij versterkt om het pad van het kloosterleven te volgen en het dienen van God met al mijn wezen en leven.

Het was mijn beurt in de bakkerij van het klooster en naar mij kwam onze goedaardige en zachte biechtvader, Vader Serafim Popescu – God hebbe zijn ziel met de heiligen – en, plotseling een vrouw die werkte in de keuken van het klooster kwam een beetje bang naar ons toe en zei: “Kom snel, Vader Arsenie is hier!”. Om eerlijk te zijn, in het begin was ik bang, omdat ik gehoord had dat hij helderziend was en wie weet wat hij tegen mij zou zeggen, er was iets… dat mij tegenhield. Vader Serafim vertrok richting Zijn Heiligheid, hij omhelsde hem en ze praatten in de tuin van het klooster.

Vader Calinic Morar moedigde mij aan en hij nam me bij de arm om zegen te krijgen van Vader Arsenie en toen toonde Vader Serafim mij: “Kijk, hier is een leerling van mij.” Vader gaf mij de hand, keek me doordringend aan en zei: “Hij is goed voor het verplaatsen van bergen, maar laten we zien hoe hij zijn berg zal verplaatsen, omdat hij deze nog niet geproefd heeft.” En hij continueerde door te zeggen: “Wij zullen nog praten, zoek mij op”. Het was zijn laatste bezoek aan Sâmbata, vanaf dat moment heb ik niet meer gehoord dat hij ooit nog was langsgekomen totdat hij overleed.

 

“Vader had zo een kracht, dat hij zelfs de natuur van de dieren kon beheersen”

 

Er ging een tijd overheen en Kloostervader Veniamin wilde dat ik een monnik werd. Ik was nog zo jong en was nog niet zeker over mijn besluit wat het beste was voor mij, voor mijn leven, en velen raadden mij aan om Vader Arsenie op te zoeken in Drăgănescu, waar hij een kerk aan het beschilderen was, om hem om raad te vragen. Ik nam de trein richting Boekarest, ik kwam aan in de ochtend rond 7 uur, het was nog donker en ik betrad de kerk in Drăgănescu en ik zag in het altaar licht en iemand werken, het was Vader Arsenie.

Een bang gevoel kwam over mij heen. Wat moest ik doen, wat moest ik tegen hem zeggen? Op een gegeven moment hoorde hij mij en zei met een gezaghebbende stem: “Hé, wat wil je? Wat zoek je hier?”. “Vader, ik kom hier om uw advies te vragen, zei ik. Kijk, Vader Staret wil dat ik een monnik word. Wat moet ik nu doen? Is het goed om deze stap nu al te zetten?” Vader, die naar mij keek zei: “Doe dat, maar ik zeg je één ding: maak je school af en houd je aan je monastieke geloften: armoede, gehoorzaamheid en kuisheid; als je deze zal vervullen, zal je perfectie bereiken.” Toen voegde ik toe: “Maar… weet u Vader, ik zou ook Diaken willen zijn.” Toen profiteerde Vader iets wat ik niet begreep, totdat ik in Amerika aankwam: “Hé, jij zal meer bereiken dan Diaken en je zal de Kerk en de Natie dienen over een groot water, maar wees tolerant met de menselijke hulpeloosheid”. Deze woorden van Vader Arsenie zijn waargebeurd 20 jaar later na het dienen in Sâmbata. Hij zag mijn toekomst, hij zag mijn lot, een verlichte man van God die ik nooit meer ben tegengekomen in deze wereld en nooit meer tegen zal komen. Alle dingen die Vader Arsenie over mij zei, zijn hier waargebeurd, in Amerika, waar ik de kerk dien en onze Roemeense Natie, verspreid over dit continent.

Tuurlijk, er waren ook andere discussies, die betrekking hebben op mij persoonlijk en ik had de kans om die te bespreken met de Vader tijdens een paar uren, toen alleen ik met Vader in de kerk was. Bij vertrek vroeg hij mij: “Wat heb jij mij gebracht uit Sambata?” Ik had walnoten en bijenhoning meegenomen en Vader zei tegen mij om deze aan het huis van de pastorie aan de overkant te brengen om ze te geven aan mevrouw Bunescu, de vrouw van de priester. 

Ik vertrok, ik bleef kloppen bij de poort, maar niemand antwoordde en ik betrad de tuin. Vader Bunescu had twee gemene honden die sliepen voor het huis van de pastorie. Ik stond recht voor ze, stapte over ze heen en ik ging naar binnen. Priestersvrouw, die mij toen zag, viel neer: “Hoe ben jij binnen gekomen zonder aangevallen te worden door de honden?” vroeg zij mij. Ik zei: “Vader Arsenie heeft mij gestuurd.” Na een paar discussies ging ik terug naar de kerk, over de honden heen en toen ik de poort dichtdeed, toen begonnen de honden te blaffen en mij aan te vallen.

Ik kwam geschrokken aan in de kerk, maar Vader, die wist wat ik allemaal verborg, zei tegen mij: “Hebben ze je laten schrikken?” En ik zei: “Ik weet het niet Vader, wat er is gebeurd, want ze deden niks, alleen toen ik weer buiten stond, begonnen ze te blaffen en mij aan te vallen, maar het was te laat, aangezien ik de tuin al uit was!” Toen zei Vader mij: Hé, heb je gezien wat gehoorzaamheid betekent? Ik heb je een les over gehoorzaamheid gegeven.” Vader Arsenie had dus de kracht, dat hij de natuur van de dieren kon beheersen.  

 

“Hé, mijn hele leven heb ik ernaar gestreefd om de mens te veranderen, maar het lukte mij niet”

 

Ik had het geluk om Vader Arsenie nog een keer te ontmoeten in de kerk van Drăgănescu, samen met Vader Timotei, en Vader Calinic, en de laatste keer, ik denk in 1984, in het huis van de broer van Non Zamfira in Boekarest, in de straat Aviator Iliescu. Na deze periode Vader kreeg grote gezondheidsproblemen en trok zich terug in Sinaia, in de monniksverblijf van de nonen van Prislop, waar hij zijn ziel gaf aan God. In dezelfde periode, in November 1989, bevond ik mij in klooster Ghighiu, waar ik deel nam aan de begrafenis van Vader Gherman, een andere uitverkorene door God.

De begrafenis vond plaats op zaterdag, en iets in mij zei toen dat ik vroeger naar huis moest gaan. Ik vertrok naar Brasov met een auto, daaruit naar Fagaras en later kwam ik aan bij het klooster; daar, allemaal verdrietig, om erachter te komen dat Vader Arsenie ons verlaten heeft, hij was overleden.

Kloostervader Veniamin was al vertrokken naar Prislop, waar, op de tweede dag, op een maandag, de begrafenis van Vader Arsenie plaats zal vinden. Later in de nacht, vonden wij een goed mens die ons hielp door ons te brengen met de auto naar klooster Prislop, waar we de hele nacht zaten en voor de laatste keer Vader Arsenie waakten.

De tweede dag, met onwaardigheid, op weg naar de begraafplaats, werd mij toevertrouwd om de kruis van Vader Arsenie te dragen, die tot op de dag van vandaag op zijn graf staat. Non Filoteia, die nu nog leeft, zei tegen mij: “Vader Irineu, je zult de kruis van Vader Arsenie hebben, moge God je versterken” .

Op het moment dat ik vertrok vanuit Sâmbata, dacht ik na over wat Non Filoteia tegen mij had gezegd, dat ik ook door beproevingen zou gaan, net zoals  Vader Arsenie, die eigenlijk ook zei toen hij nog in leven was: “Niet eens dood zal ik niet meer terug gaan naar Sambata”.  Nu zijn er slechts herinneringen over, wij allemaal, verspreid over waar het lot ons heen bracht, kwamen terug met dankbaarheid en liefde voor iemand die een grote persoonlijkheid was in het Roemeense kloosterleven en die tegelijkertijd ons tijdgenoot was. We hebben genoten van de zegen van Zijne Heiligheid, van zijn advies en alles waarmee God hem mee begiftigd had als uitverkorene, om licht en liefde te schenken om hem heen. Ik twijfel er niet aan over het feit dat de Roemeens-Orthodoxe kerk zal alles op tijd toen om Vader Arsenie onder de Heiligen te brengen.

Ik zal stoppen bij alleen één ding wat Vader altijd zei tegen de velen die hem opzochten en wat hij ook tegen mij zei: “Hé, mijn hele leven heb ik ernaar gestreefd om de mens te veranderen, maar het lukte mij niet”. Vader Arsenie zei een gezegde net zo groot als de wereld – groter dan deze wereld – namelijk: “De liefde van God voor de grootste zondaar is groter dan de liefde van de grootste heilige voor God”. Een heilige kan God niet meer lief hebben, ook al is die zo groot, dan dat God liefde heeft voor de zondaar; en Hij wacht op hen; en Hij wilt ze ontvangen; en loopt voor hen uit, zoals de gelijkenis van een verloren zoon die terugkomt bij zijn vader. Zoals wordt gezegd dat als de vader zijn zoon ziet terugkeren, hij niet meer op dezelfde plek kan staan: hij rende naar hem toe om hem te ontvangen, om hem vast te houden, om hem te kussen, om hem te helpen, om hem weer neer te laten zitten net zoals voordat hij vertrok. Omdat in zijn hart, de zoon nooit had vertrokken. Hij bleef in het hart van zijn vader, net zoals wij bleven in het hart van God, in het hart van onze Verlosser Jezus Christus, in het hart van de Moeder van God, hoe ver we ook zijn, hoeveel slecht we hebben misdaan. Zolang wij leven, zal God ons niet verlaten. Wij kunnen God wel verlaten, maar andersom niet.

Met zo een bewering, deed Vader Arsenie ons geloven in de vriendelijkheid van God, in zijn liefde voor ons zondaars. De woorden gezegd door Vader Arsenie in formulering van boven doet ons denken aan wat een Psalmist zei: “Hoe hoog de hemel is boven de aarde, zo groot is de Zijne goedertierenheid (van God) voor degenen die Hem vrezen. Hoe ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen". (Ps. 103, 10-13).

Ik ben overtuigd dat Vader Arsenie van Boven, vanuit de hemel, op ons neer kijkt, over allen die met geloof en  vrees voor God hem roept in het gebed en hij bemiddelt onophoudelijk voor onze redding.

God hebbe zijn ziel met de heiligen en met rechtvaardigen, zijn herdenking en nagedachtenis eeuwig duren, gezegend, en wij, zijn geestelijke zonen, wij zullen hem voor altijd in ons hart en ziel dragen.

Heilige Allervroomste Vader Arsenie, bid tot God voor ons!

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven