9 AUGUSTUS – DE NEGENDE ZONDAG NA PINKSTEREN. JEZUS WANDELT OVER WATER EN BRENGT DE STORM TOT BEDAREN.
Mattheüs 14:22-34
22 En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te
varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te
bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind
was [hun] tegen.
25 Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.
26 En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende:
Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vreze.
27 Maar terstond sprak hen Jezus aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
28 En Petrus antwoordde Hem, en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij tot
U te komen op het water.
29 En Hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het
water, om tot Jezus te komen.
30 Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te
zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!
31 En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij
kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld?
32 En als zij in het schip geklommen waren, stilde de wind.
33 Die nu in het schip [waren], kwamen en aanbaden Hem, zeggende: Waarlijk, Gij
zijt Gods Zoon!
34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret.
Na de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van brood en vis voor duizenden mensen, wilden zij Jezus als koning aanstellen. […] Ze dachten dat Jezus hen kon verlossen van de angst om te verhongeren – de eeuwige zorg van de mens.
Jezus was diep bedroefd toen Hij zag dat de mensen het broodwonder met zulke wereldse ogen bezagen. Jezus wilde iets anders van hen: Hij wilde hen naar een hoger besef tillen; naar het besef van een hemels brood en naar een behoefte aan de Heilige Communie. […]
Daarom, omdat Hij zo bedroefd was dat Hij niemand kon verheffen naar een behoefte aan het brood van het eeuwige leven, verliet Hij de menigte, maande Hij Zijn discipelen aan boord van het schip te gaan en de zee van Galilea over te steken, en trok Hij zich terug om te bidden.
Het was avond en de nacht viel. Op zee stak een storm op. Het schip lag midden in de zee, in het holst van de nacht. De bevreesde discipelen dachten aan Jezus. Toen de angst hen geheel in zijn greep had zagen ze de Heer over de zee lopen, en kwam Hij naderbij.
Hij had ze niet verlaten.
*
Laat ons nu de concrete beschrijving van de gebeurtenissen terzijde stellen, en ons op hun betekenis concentreren. […]
Het schip van de discipelen is het schip van de Kerk. […]
De zee is de zee van dit leven, en de wind maakt haar soms woest. […]
Dat Petrus vanwege het strijdige bewijs in twijfel wegzinkt, leert ons acht te slaan op de deugd van het geloof: te geloven in Jezus' roepstem ten spijte van de zee. Zorg ervoor dat jouw ziel vredig blijft, in God; tegen de zich duidelijk manifesterende baren.
Als je de werkelijkheid van de golven op de voorgrond van de ziel plaatst, dan heb je, vanuit Gods oogpunt, in feite een verklaring van twijfel afgelegd.
Jezus wees deze twijfel terecht door tot Petrus te zeggen: 'Gij kleingelovige! Waarom hebt gij gewankeld?' […]
Maar dat jij jezelf in de roepstem van Jezus bevindt, in het geloof in Hem, in weerwil van al het strijdige bewijs: dit alles staat boven de natuur – en het is de natuur volgens Gods Heilige Gratie. Dit soort geloof, dat boven de menselijke natuur uitstijgt, zinkt niet in zee. […]
Waar de Kerk is, daar is ook het brood des levens waarover Hij met de menigte wou praten – maar niemand wou luisteren.
Fragmenten uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 113-116.