7 MAART 2021 – HET LAATSTE OORDEEL
(Mat. 25:31-46)
Het Evangelie, dat ‘de goede boodschap’ betekent, bevat ook het Oordeel. Het betreft hier beslist een vreeswekkende dag – een dag van Gods toorn – maar ondanks dat ziet men binnen het christendom naar deze dag uit: het is de dag waarop onze ultieme hoop bewaarheid wordt. (...)
Dat is de reden waarom ik niet geloof in een Hemels Koninkrijk dat pas na de dood zijn aanvang heeft. Na de dood zullen we ons óf in het Koninkrijk bevinden waar we al tijdens ons aards bestaan in geleefd hebben, óf we zullen ons in het Koninkrijk bevinden waar we zelfs voor gestorven zijn. (...)
Met andere woorden, voor eeuwig verheiligt de Dag des Oordeels een van de twee koninkrijken waar wij ons aardse leven in geleid hebben: het is óf het koninkrijk van de woeste eigenliefde dat je in strijd brengt met de gehele wereld, met God en met jezelf; óf het is het koninkrijk van de liefde – met van het begin tot het eind de liefde voor de anderen, voor alle medemensen, ongeacht hoe ze zijn – en van de liefde voor God, de Waarheid. (...)
Ziehier een hoogtepunt van heiligheid, een levende en waarachtige interpretatie van nog een moeilijke Bijbeltekst over het Oordeel:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.” (Joh. 5:24)
Dus zonder dit “uit de dood overgaan in het leven” vallen we onder het Oordeel. Velen zullen tijdens het Oordeel gered worden “maar wel zo: als door vuur heen”, – zoals de heilige Paulus zegt. Hiermee wordt een groot gebod van Jezus verduidelijkt, een gebod dat meegegeven werd aan de Apostelen – en aan ons, de priesters die hun nakomelingen van doorheen de eeuwen zijn, toen Hij tot ons sprak:
“Wekt de doden op!”
Het is de “eerste opstanding” nog van dit leven, waarover “de tweede dood geen macht heeft”.
- Op de Dag des Oordeels zullen we elkaars getuigen zijn over dat wat we vandaag begrepen hebben.
- Het is het woord van God Die ons in Zijn leven nodigt.
- Aan Hem de Glorie, het leven en onze eeuwigheid.
Fragment uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 34-40.
Matt. 25:31-46
25:31 Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.
25:32 En voor Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt.
25:33 En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.
25:34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.
25:35 Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
25:36 Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen.
25:37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven?
25:38 Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed?
25:39 Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen?
25:40 En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.
25:41 Dan zal Hij ook zeggen tegen hen die aan de linkerhand zijn: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.
25:42 Want Ik ben hongerig geweest en u hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en u hebt Mij niet te drinken gegeven;
25:43 Ik was een vreemdeling en u hebt Mij niet gastvrij onthaald; naakt, en u hebt Mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en u hebt Mij niet bezocht.
25:44 Dan zullen ook dezen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als een vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?
25:45 Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan.
25:46 En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.