06 JUNI 2021 – DE ZONDAG VAN BLINDGEBORENE

Johannes 9:1-38

 

Een lange tijd begreep ik de parabel van de blindgeborene niet. Ik begreep Jezus' uitleg niet. Geen wonder, want het verschil tussen ons en Jezus is zo groot!

We neigen zo snel mogelijk aan de “Lazarussen” van deze wereld voorbij te gaan en het lukt ons niet hun leed te verdragen omdat we, eenmaal ervoor gesteld, er niet mee kunnen omgaan. We hebben geen geld, we hebben geen macht, we hebben geen hart – als we ons eenmaal voor het leed gesteld zien, hebben we niets. Dus terwijl we vluchten voor de “Lazarussen ontvluchten we onze eigen waardeloosheid. […]

Wij ontlopen de “Lazarussen”, maar Jezus kende ze en riep ze tot Zichzelf. Hij kende Nathanaël al toen die zich als kind onder de bladeren van een vijgenboom voor de toorn van Herodes verborg. De blinde man kende Hij al voordat deze geboren was, en naar aanleiding van hem ontsluiert Hij voor ons een mysterie van God: namelijk dat hij noch voor zijn zonden blindgeboren was, noch voor de zonden van zijn ouders, maar dat dit geschied is “opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden” (Joh. 9:3).

Om levende ogen uit aarde en speeksel te maken is niet langer mensenwerk, maar Gods werk. Ook artsen gelukt het een aantal ogen van witte schellen te ontdoen, maar om nieuwe ogen te maken – en dan nog wel van dergelijk materiaal, en dat je ze dan ook nog eropuit stuurt om in het water van Siloam gewassen te worden, en dat bij een blindgeborene – dat kon alleen gedaan worden door Degene Die Adam eigenhandig uit het stof der aarde gebouwd had.

De genezing van de blindgeborene draait hierom: God de Vader wilde God de Zoon als de schepper van de wereld en als de auteur van het leven aan de wereld openbaren. Bij deze wil van de Vader ontstak zich de geest van Jezus; Hij heeft Zich deze wil eigen gemaakt als Zijn eigen missie in de wereld; zoals de eigenschap van lichtgevendheid aanwezig is in een brandend licht.

Maar Gods werk houdt niet op bij het herstellen van ogen, hoewel dat ons mensen nog altijd zou kunnen overtuigen, om de simpele reden dat tot de dag van vandaag de wetenschap apparaten heeft gemaakt met oogachtige eigenschappen – de camera en dergelijke – terwijl de menselijke wetenschap nog niet eens in staat is ook maar een levende tarwekorrel of vliegenei te creëren.

Het koninkrijk van het leven is het koninkrijk van God.

De aard van het leven, de geboorte en de ondersteuning ervan hangen van God af, vanaf de schepping tot het einde van de wereld. “[…] [D]oet Gij Uw hand open, zij worden met goed verzadigd. Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof” (Psalm 103 (104): 28-29).

Dus laat ons onze eigen grenzen kennen en we zullen God kennen. De werken van God, die allemaal wonderen zijn van het leven, brengen de mens in grote verwondering. Zo was het ook met de blindgeborene, die op wonderbaarlijke wijze zijn zicht kreeg.

Om als blinde op wonderbaarlijke wijze twee ogen te krijgen is een grote levensvreugde, een gelukkige ontsnapping aan de duisternis en in het licht van dit tijdperk. Het is een nog grotere vreugde om als aardbewoner koste wat het kost te besluiten om, ondanks alle hoon, van God te getuigen. Deze vreugde kan je zover krijgen dat jou de spirituele ogen – de ogen van het geloof – geopend worden en dat Jezus, de Zoon van God, zich aan jou openbaart; Degene Die alle dagen tot het einde der eeuwen met ons is.    

 

Het zien van Jezus is een geluk dat je niet kunt vergelijken met welke aardse vreugde dan ook. Dit gebeurt van tijd tot tijd en van generatie op generatie, zodat de zekerheid van Gods bestaan onder de mensen niet zal vergaan.

Geloof in God en Hem te belijden staan gelijk aan een ontsnapping van de ziel aan de duisternis in het goddelijk licht: de weg naar het licht van het komende tijdperk.

 

Fragment uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 92-96.

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven