27 SEPTEMBER – DE WONDERBARE VISVANGST

Lucas 5:1-11

 

Geliefde gemeente,

Als we nadenken over de heilige geschiedenis van de wereld, dus over wat er in de Heilige en Goddelijke Geschriften staat, dan zien we dat elkeen van Gods heiligen en uitverkorenen die Zijn geboden gehoorzaamden en ten uitvoer brachten, op aarde gelukkig was en Gods zegen waardig was. (...)

In het evangelie van vandaag zien we hoe de apostel Petrus, na zich de gehele nacht tevergeefs te hebben ingespand om met het vissen iets te vangen, zijn leraar – de Heiland dus – wil gehoorzamen en tot Hem zegt: “Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen en hun net begon te scheuren” (Lucas 5:5-6).

Ziet u de vruchtbare gehoorzaamheid van de apostel Petrus? Hoewel hij de hele nacht tevergeefs had gezwoegd, gehoorzaamde hij aan het woord van de Heer en wierp hij het net in zee. Hij schrok zó van de enorme massa vis die hij ving, dat hij op zijn knieën viel en tot Jezus zei: ‘Heere, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens’ (Lucas 5:8). Daarom begonnen de vruchten van de apostel Petrus’ gehoorzaamheid zich met ingang van de wonderbare visvangst te openbaren, en zouden ze zozeer uitgroeien en zich vermenigvuldigden, dat zij tot de glorie van God vele zielen zouden winnen voor het Koninkrijk van God. Zowel hij als de andere heilige apostelen zouden door hun gehoorzaamheid aan onze Heiland Jezus Christus de beroemdste vissers onder de mensen worden.

Geliefde gemeente,

Onze Heiland, Jezus Christus, kwam in de wereld door gehoorzaamheid, en Hij gehoorzaamde Zijn Vader tot de dood: tot de kruisdood, zelfs (Filippenzen 2:8). 'Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader’ (Filippenzen 2: 9-11).

De christelijke Kerk is de Kerk van liefde en gehoorzaamheid. Daarom zeggen we dat wereld gered zal worden door christelijke liefde en geestelijke gehoorzaamheid. De Heilige Geest Zelve kwam naar de aarde, gezonden door de Zoon, door de wil van de Vader, om Zijn Kerk te vestigen en om de genade van het heil uit te storten over degenen die geloven en zich laten dopen in de naam van de Allerheiligste Drie-eenheid.

Ziet u hoe groot de kracht van gehoorzaamheid is? Deze kracht is geboren uit geloof en liefde. Want hij die in God gelooft, heeft Hem lief en gehoorzaamt aan Zijn geboden. Gods liefde is de bron voor het samenstel van de zichtbare en onzichtbare wereld. Zolang de engelen aan God gehoorzaamden bestonden er nog geen duivels en was er geen hel. Maar toen Lucifer en diens engelen van de gehoorzaamheid afvielen en zij 'gelijk de Allerhoogste' wilden zijn, vielen ze 'als een bliksem uit de hemel' en veranderden zij in duivels. Net als zij zullen alle ongehoorzame christenen, die naar niemand willen luisteren en die op aarde naar hun eigen inzichten willen leven, in de hel vallen.

Gehoorzaamheid is het fundament van de hemel, van de engelen, van de planeten, van de Kerk, van de samenleving, van het gezin, van elke ziel die in God gelooft en die gered wil worden. Zonder gehoorzaamheid is er in de samenleving geen harmonie, geen vrede tussen volkeren en naties. Zonder gehoorzaamheid aan God, aan de Kerk, aan de herders die de volgelingen van de apostelen op aarde zijn, is er geen redding, geen christelijke eenheid, geen vrede in de huizen of in de zielen van onze gelovigen.

(Archimandriet Elia Cleopa)

 

Lucas 5:1-11

5:1 En het gebeurde, toen de menigte op Hem aandrong om het Woord van God te horen, dat Hij bij het meer Gennesaret stond.

5:2 En Hij zag twee schepen aan de oever van het meer liggen; de vissers waren eruit gegaan en spoelden de netten.

5:3 Hij ging aan boord van één van die schepen, dat van Simon was, en vroeg hem een eindje van het land af te varen, en Hij ging zitten en onderwees de menigte vanuit het schip.

5:4 Toen Hij ophield met spreken, zei Hij tegen Simon: Vaar naar het diepe gedeelte en werp uw netten uit om te vangen.

5:5 Maar Simon antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen.

5:6 En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen en hun net begon te scheuren.

5:7 En zij wenkten hun metgezellen, die in het andere schip waren, dat zij hen moesten komen helpen. Die kwamen en zij vulden beide schepen, zodat zij bijna zonken.

5:8 Toen Simon Petrus dat zag, viel hij neer voor de knieën van Jezus en zei: Heere, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens.

5:9 Want grote verbazing had hem en allen die met hem waren, bevangen, over de vangst van de vissen, die zij gedaan hadden;

5:10 en evenzo ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die metgezellen van Simon waren. En Jezus zei tegen Simon: Wees niet bevreesd, van nu aan zult u mensen vangen.

5:11 En nadat zij de schepen aan land gebracht hadden, lieten zij alles achter en volgden Hem.

 

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven