16 FEBRUARI – DE VERLOREN ZOON
(Luc. 15,11-32)
Deze spreuk kon alleen God zeggen; omdat de menselijke taal kon niet eenvoudiger, simpeler en dieper de hele tragedie van de mens uitdrukken, waarover Hij een oceaan van liefde en wijsheid schonk. We herkennen allemaal in deze verloren zoon, gevallen van Gods eer, tot de “rang” van een gevallen varken en met de ziel in vodden.
Zijn vader respecteerde zijn fortuin, hoewel hij het als geschenk ontvangen had. Hij respecteerde zijn gave van vrijheid, op basis waarvan de mens onvermoede stadia van perfectie kan bestijgen, maar kan afdalen tot de grootste morele ontsiering.
“De Laatste Avondmaal” - het beroemdste schilderij uit de Renaissance - is 12 jaar lang door Leonardo da Vinci vervaardigd. Hij heeft lang gezocht naar een patroon voor Jezus. Uiteindelijk vond hij hem in een jonge man, met een knap gezicht, goed, zacht, met een grote ziel en stralend van liefde, een waardige opvolger van Jezus. De andere apostelen vond hij gemakkelijker, met uitzondering van Judas. Het moest het patroon van wantrouwen, het gif van afgunst, de toename van blindheid, boosaardigheid en verraad uit te drukken.
Het was bijna twaalf jaar geleden dat hij het schilderij begon, toen hij ontdekte een man in Milaan die precies hetzelfde was als de opvattingen van Leonardo. Hij betaalt hem als een model en brengt hem naar de trapeze van het klooster, waar hij het “Het Laatste Avondmaal” schilderde. Hij was model voor Judas: donker gelaat en ook zo in de ziel, verweerd door hartstochten, een vulkaan van haat en ongeloof. Het schilderij liep ten einde. In de ziel van “Judas” was er een verschrikkelijk onrust. Toen, plotseling, stopt de schilder en zeg hem: “Ik was ook uw model 12 jaar geleden, toen u Jezus schilderde!”. Leonardo reageert geschrokken: “Jij, ben jij hetzelfde?!”
Verderop vertelt de geschiedenis ons niets, maar het is duidelijk wat er gebeurde...
De waarheid is dat ongeacht iemand doordrenkt van schurkachtigheid, ongeacht hoeveel ‘hel’ zou in zijn ziel hebben, ongeacht hoeveel kuddes varkens zouden worden geschilderd op zijn wang, God gelooft nog steeds in zijn zoon, de man, en hij is niet helemaal verloren.
We zijn moe van het wachten op de terugkeer van een kind, een broer, een dronken vader, maar God ontmoedigt niet. God achtervolgt je met zijn toegeeflijke liefde, in welk land je ook gaat. Liefde is als God: het heeft geen grenzen. Eén van de heiligen Vaders zegt duidelijk: "Jezus volgt alle mensen, ongeacht hoe ver ze vluchten, om ze te halen en terug te brengen naar huis. En Hij doet dat tot aan het einde van de wereld.”
Fragment uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 31-32.