21 JUNI 2020 – TWEEDE ZONDAG NA PINKSTEREN. DE ROEPING VAN DE EERSTE APOSTELEN.
Mattheüs 5:14-16; 10:32-33 en 17-18
Ze lieten alles achter: (boten, vissen, huis, ouders, vrouw) en volgden Hem. Zij voelden dat zij niet door zomaar iemand geroepen waren. Zij waren geroepen door een Man als geen ander. God was mens geworden: een arme, goede, zachtaardige man van ongekende nederigheid. Hierdoorheen werd God zichtbaar; hun zielen voelden dit aan en zij waren meteen ontstoken met een grote liefde voor Hem, waardoor ze hun have en goed vergaten en deze niet meer nodig hadden, behalve Hem.
Het is dan ook een dorst, een honger, een zielsbehoefte die enkel door God gestild kan worden. En als de ziel Hem vindt, verlangt ze niet meer naar iets aards, maar laat ze alles achter en volgt Hem.
Jezus de Heiland roept de discipelen – de volgelingen van de apostelen – tot in het einde der tijden. Het pijnlijke is dat hoewel we Hem kennen en weten in Wie we geloven, we niets van onszelf achterlaten en we toch voorgeven Hem te volgen. Daarom werd de duisternis van de onbekendheid met God en met onszelf dichter, wat de nacht zonder God alsmaar zwaarder maakte. […]
Als zeegolven stromen de mensen over elkaar heen, als een nooit eerder geziene zondvloed van golven.
Als we dingen maar laten dobberen naar de wil van de golven en we niet handelen als Simon de visser dat ooit deed – “Op Uw woord…” – dan zal het menselijk zwoegen steeds zinlozer zijn, en de nacht van de onbekendheid met God steeds donkerder; en dit alles wegens de vermenigvuldiging van de overtredingen.
Ik weet dat mensen zelfs vandaag alles achterlaten, maar niemand volgen. Het gestamp is zo hevig dat de aarde in stukken valt. En volgens de Schrift is de aarde het hart van de mens. […]
De roeping van de Apostelen – van die onverschrokken predikers Gods die in staat waren het zwoegen van het Evangelie te dragen – die begint met ons allen. Wij worden geroepen tot het dragen van vruchten; geen bladeren. Het lot van het apostelschap in deze wereld gaat gepaard met het gevaar van de dood. Maar de liefde van God bevrijdt ons van elke gehechtheid aan het aardse en zorgen om het leven.
Door de Heiland te ontmoeten verandert iedereen. En wie Hem ontmoet heeft, kan niet nalaten Hem te prediken, zodat anderen ook de onvergelijkelijke vreugde kunnen ervaren wanneer zij Hem hun leven lang volgen. […]
We hebben allemaal de plicht om Hem te prediken met het woord, met de daad, maar vooral met liefde. En als het zover is, moge God ons dan helpen om, vol vreugde, voor God alles achter ons te laten en Hem te volgen: nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
Fragment uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 18-19.