2 MEI 2021 - DE DOOD DIE DE OPSTANDING VERWERFT
PASEN
(Johannes 1:1-17)
Het is voor mij moeilijk te zeggen wanneer God Zich méér voor de mens verootmoedigde: toen Hij Zichzelf aan het kruis nagelde, of toen van Hij Zijn goddelijke heerlijkheid afdaalde en het lichaam van de armzalige menselijke natuur aannam.
Door Zich tot mens te maken is Hij vleesgeworden, met al de bijbehorende geneigdheden van dien. Maar Jezus gaf aan geen van die geneigdheden gehoor. Hij overwon de zinnelijke geneigdheid, zodat die ook door ons kon worden overwonnen. Dit vindt in het dagelijks leven plaats door de voortdurende loochening van onszelf: door ons dagelijks kruis.
Door de dood aan het kruis wordt het lichaam gezuiverd en wordt het lichaam tot een uitdrukking en een rechtstreeks instrument van de goddelijke Geest, en wordt het een waar, geestelijk lichaam van de verrezen God-Mens.
Op dezelfde wijze bidden wij tot God om ons leven van bezoedeling te reinigen. Hij stuurt ons elke dag een kruisiging, een week van passies, een leven aan het kruis, en wij, die in onze onwetendheid de wegen van God niet kennen, bidden nog vuriger zodat wij aan het kruis kunnen ontsnappen. Jezus deed dit niet, en wij moeten dit ook niet doen.
Je zou kunnen zeggen dat Jezus aan het kruis geboren is.
Zo was Jezus’ gehele leven. En vanaf het zwaarste kruis, de dood, baande de grootste overwinning zich een weg: de opstanding of het doden van de dood. Want die had Jezus tijdens het leven overwonnen; en met Zijn vrijwillige dood heeft Hij die voor de gehele mensheid overwonnen; van het begin tot het einde van de wereld.
Met de opstanding van Jezus hebben we de waarborg dat ook wij, net als Jezus, zullen opstaan, want in alles is Hij voor ons de aanvanger.
Niemand anders heeft ons een andere, sterkere getuigenis van onze eeuwigheid geschonken.
Het christendom is gegrondvest en steunt op zijn Grondlegger: op Zijn opstanding uit de dood, het laatste woord.
De dood en de opstanding staan heel dicht bij elkaar. Velen geloven dat met het graf alles tot een einde komt. Maar de christen schrijft op het kruis bij zijn graf: "Ik verwacht de opstanding van de doden."
De gelovige vreest de dood niet, omdat Jezus die teniet heeft gedaan. Jezus veranderde de betekenis ervan door de significantie om te draaien. Nu is de dood voor de gelovige zijn laatste doop; de laatste reiniging van het leven.
Ziet u hoeveel opstanding er in ons dagelijks kruis besloten ligt? Hoeveel opstanding zit er in de week van onze passies, en dus in ons gehele leven?
Dus ons leven in Christus en het leven van Jezus in ons leiden ons van beeld naar gelijkenis, vanaf het begin tot aan het eind.
En om naar Christus te leven is om op te staan uit de dood!
Glorie aan uw verrijzenis: het begin van onze verrijzenis.
CHRISTUS IS OPGESTAAN!
Fragment uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 79-82.
Johannes 1:1-17
1:1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
1:2 Dit was in het begin bij God.
1:3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.
1:4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.
1:5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.
1:6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes.
1:7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden.
1:8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen.
1:9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.
1:10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend.
1:11 Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
1:12 Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;
1:13 die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.
1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.
1:15 Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik.
1:16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade.
1:17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.