16 mei 2021 – De Zondag van Myrondraagsters

Markus 15:43-47, 16:1-8

 

Het Evangelie van vandaag is bijzonder. De Heiland ontbreekt erin; de Apostelen ontbreken, zelfs het woord van de Heer ontbreekt – maar er is iets anders: de vruchten van de prediking van de Heer zijn er. Een paar vrouwen – Maria Magdalena, Maria van Jakobus en Salome – droegen de kostbare mirre als hun getuigenis van hun liefde voor Jezus (van Wie zij dachten dat Hij in het graf was) en als dankbaarheid voor hun opstanding uit de zonde.

Het waren angstige tijden waarin elke daad van vrijmoedigheid aangaande Jezus bestraft kon worden met de dood. Zelfs een van zijn discipelen verloochende Jezus door te zweren dat hij Hem niet eens kende.

Even leek het erop dat het christendom voorbij was.

De vervolging was begonnen.

Maar het lef kwam daarvandaan waar niemand het had kunnen raden: het kwam van enkele vrouwen.

Het waren de mirredraagsters die als eersten de banier van het christendom hieven en de opstanding van de Heer verkondigden.

Ze hielden van Jezus omdat Hij hen naar een nieuw levensinzicht verheven had. Dit bracht hen ertoe Hem in Zijn voetsporen te volgen. En Hij maakte hen tot de eerste verkondigers van de opstanding. [...]

In Jezus vonden zij de goddelijke liefde die hun levens zuiverde, hun ziel vernieuwde en hun bestaan ingrijpend veranderde. Een liefde die zich door de diepten heen een weg baant; die het hele wezen omvergooit en het dan opnieuw creëert.

Deze liefde maakte die angstige en zwakke vrouwen sterker dan alle tegenslagen van de wereld; sterker dan de dood, waar ze niet langer bevreesd voor waren. Allen die Hem ontmoeten leidt Jezus naar deze eigenschappen. Deze eigenschappen maken de nieuwe mens, van God herboren, tot een verkondiger van de opstanding.

De mirredraagsters werden door God waardig bevonden om de eerste verkondigers te zijn van de opstanding van Jezus – de wedergeboorte van de mens. Door de eeuwen heen hebben alle heilige maagden, die hun levens aan Jezus hebben gewijd, van de opstanding getuigd; hebben al die martelaressen, die Hem door lijden en de dood hebben beleden, ervan getuigd; hebben al die christelijke moeders, wier kinderen martelaren van de christenheid zijn geworden, ervan getuigd; en hebben al die zielen van helden en heiligen ervan getuigd.

Daarom was het de Liefde vergund de opstanding te verkondigen!

Fragment uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 88-91.

Markus 15:43-47, 16:1-8

15:43 kwam Jozef van Arimathea, een aanzienlijk raadsheer, die zelf ook het Koninkrijk van God verwachtte, en waagde het om bij Pilatus naar binnen te gaan en om het lichaam van Jezus te vragen.

15:44 En Pilatus verwonderde zich erover dat Hij al gestorven was; en nadat hij de hoofdman over honderd bij zich geroepen had, vroeg hij hem of Hij allang gestorven was.

15:45 En toen hij het van de hoofdman over honderd vernomen had, schonk hij Jozef het lichaam.

15:46 En deze kocht fijn linnen en nadat hij Hem van het kruis afgenomen had, wikkelde hij Hem in dat fijne linnen en legde Hem in een graf dat in een rots uitgehakt was; en hij wentelde een steen voor de ingang van het graf.

15:47 En Maria Magdalena en Maria, de moeder van Joses, zagen waar Hij gelegd werd.

16:1 En toen de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht om Hem te gaan zalven.

16:2 En heel vroeg op de eerste dag van de week kwamen zij bij het graf, toen de zon opging.

16:3 En zij zeiden tegen elkaar: Wie zal voor ons de steen van de ingang van het graf wegrollen?

16:4 En toen zij opkeken, zagen zij dat de steen weggerold was, want hij was heel groot.

16:5 En toen zij het graf ingegaan waren, zagen zij aan de rechterzijde een jongeman zitten, gekleed in een wit, lang gewaad, en zij waren ontdaan.

16:6 Maar hij zei tegen hen: Wees niet ontdaan. U zoekt Jezus de Nazarener, de Gekruisigde. Hij is opgewekt! Hij is hier niet; zie de plaats waar ze Hem gelegd hadden.

16:7 Maar ga heen, zeg tegen Zijn discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult u Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft.

16:8 En zij gingen haastig naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want beving en ontsteltenis had hen aangegrepen; en zij zeiden tegen niemand iets, want zij waren bevreesd.

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven