DE GELIJKENIS VAN DE BARMARTIGE SAMARITAAN

Lukas 10:25-37.

 

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is niet zomaar een gelijkenis; hij staat ook voor de openbaring van de toekomstige missie van de Kerk en voor de toegewijdheid van de mens om net als de Samaritaan te zijn.

De in de gelijkenis beschreven afdaling van Jeruzalem naar Jericho vormt de neergang van ’s mensen bewustzijn van een Hemelse toestand naar een wereldse toestand.

De Wet en de Profeten zijn niet in staat de mensen te helpen; zij gaan aan hen voorbij; de Levieten, met hun offers, helpen hen evenmin.

En toen kwam er een vreemdeling die afkomstig was van een vervolgde stam van Israël. En deze vreemdeling had medelijden met een man. Hij verzorgde diens wonden, waste ze met wijn (de angel van berouw), hij zalfde ze met olie (de andere Sacramenten), en nam hem op zijn rug (de incarnatie van God). Hij bracht tijd door met de man en vertrouwde hem toe aan de hoede van de Kerk. Voor deze zorg betaalde hij met twee munten; de twee testamenten – dus de Wet en de Genade. De waarde van de tweede munt, Genade, zou op de tweede dag na Zijn Opstanding vastgesteld worden.

Tijdens de Tweede Komst van de Samaritaan zal de Kerk, die zich over de genezing van het bewustzijn van de man had ontfermd, haar vergoeding ontvangen – dit is de ware vervulling van de Wet; de vervulling in liefde.

Zie in de Samaritaan de ware naaste van het onder de rovers gevallen bewustzijn. Zie Degene bij Wie wij geacht worden na te leven en te aanschouwen wat we moeten doen – dat is het antwoord op de vragen omtrent het beërven van het eeuwige leven.

 

Fragmenten uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 195-196.

  

Lukas 10:25-37

 

10:25 En zie, een wetgeleerde stond op om Hem te verzoeken, en zei: Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?

10:26 En Hij zei tegen hem: Wat staat er in de Wet geschreven? Wat leest u daar?

10:27 Hij antwoordde en zei: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.

10:28 Hij zei tegen hem: U hebt juist geantwoord. Doe dat en u zult leven.

10:29 Maar hij wilde zichzelf rechtvaardigen en zei tegen Jezus: Wie is mijn naaste?

10:30 Jezus antwoordde en zei: Een man ging van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem de kleren uittrokken, hem daarbij slagen toedienden en hem bij hun vertrek halfdood lieten liggen.

10:31 Toevallig kwam er een priester langs diezelfde weg, en toen hij hem zag, ging hij aan de overkant voorbij.

10:32 Evenzo ging ook een Leviet, toen hij op die plek kwam en hem zag, aan de overkant voorbij.

10:33 Maar een Samaritaan die op reis was, kwam in zijn buurt, en toen hij hem zag, was hij met innerlijke ontferming bewogen.

10:34 En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden en goot er olie en wijn op. Hij tilde hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem.

10:35 En toen hij de volgende dag wegging, haalde hij twee penningen tevoorschijn, en hij gaf ze aan de waard en zei tegen hem: Zorg voor hem, en wat u verder aan kosten maakt, zal ik u geven als ik terugkom.

10:36 Wie van deze drie denkt u dat de naaste geweest is van hem die in handen van de rovers gevallen was?

10:37 En hij zei: Degene die hem barmhartigheid bewezen heeft. Jezus zei tegen hem: Ga heen en doet u evenzo.

 

 

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven