Simon draagt in de evangeliën de bijnaam 'Zeloot' of 'IJveraar'. Hij behoorde dus tot de politieke groepering onder de Joden die de Romeinen desnoods met geweld het Land uit wilde hebben. Hij was één van de door Jezus zelf uitgekozen twaalf apostelen (Markus 03,13-19). Na het verhaal van de nederdaling van de Heilige Geest over de apostelen met Pinksteren (Handelingen 02,01-12) komt zijn naam in de het Nieuwe Testament niet meer voor.

Een van de twaalf apostelen van Jezus Christus genaamd Simon Kananit. Hij was de zoon van de eerste huwelijk van Jozef, de Maagd Maria's echtgenoot, dat wil zeggen, was de halfbroer van Jezus. Bijgenaamd de Kanaänieten, wordt Aramees vertaald als "jaloers". St. Luke in zijn geschriften noemt de apostel Simon Zeloot is het niet, maar in de Griekse - Zelotes, die hetzelfde betekent.

In het evangelie van Johannes vertelt het verhaal dat tijdens de huwelijksceremonie van zijn half-broer, Simon Iisus Hristos maakte zijn eerste wonder - dat wil zeggen, water in wijn veranderde. Het zien van deze, de nieuw gemaakte bruid geloofde in zijn broer Jezus en werd zijn vurige aanhanger en leerling (apostel). In het christelijk geloof Simon Zilot wordt beschouwd als de patroonheilige van het echtpaar en het huwelijk. Meer dan 2000 jaar tijdens de christelijke huwelijksceremonie de priester zegt een lijn van het Evangelie, vertellen over Gods schepping van dit wonder.

Volgens de legende zou Simon na Jezus' hemelvaart eerst naar Egypte zijn gegaan om daar het evangelie te verkondigen. Daarna reisde hij samen met Judas Taddeus (niet de verrader!) naar Perzië. Daar doopten zij meer dan 60.000 mensen, de kinderen niet meegeteld. Onder de dopelingen was ook een koning.
Helaas werden ze tegengewerkt door de beide tovenaars Zaroes en Arphaut. Zij waren destijds nog door Matteus uit Ethiopië verdreven. Eens kwamen de tovenaars in een stad, genaamd Suanir. Daar woonden 70 afgodspriesters. De tovenaars zetten de priesters op tegen de beide apostelen met de bedoeling dat zij gedwongen zouden worden een offer te brengen aan de heidense goden. Deden ze dat niet, dan zouden ze de doodstraf verdienen.
Gezien het feit dat de apostelen het hele land doorkruisten, kwamen ze ook in deze stad. Meteen werden ze aangevallen door de priesters en de bevolking van de hele stad. Ze grepen hen vast en brachten hen naar de zonnetempel. Daar begonnen de duivels door de monden van de heidenen tegen hen te schreeuwen:
"Wat is er tussen ons en jullie, apostelen van de levende God? Zie, sinds jullie hier zijn binnengekomen, worden wij door het vuur verteerd."
Een engel van de Heer verscheen aan de apostelen met de woorden:
"Kies één van de twee: of al deze aanwezigen gaan dood, of jullie worden gemarteld."
De apostelen antwoordden:
"Wij bidden God om erbarmen dat Hij ons naar de martelpalm mag leiden, als Hij dan maar ieder wil bekeren."
Er werd om stilte gevraagd. Daarin namen de apostelen het woord:
"Let op. Dan zult u zelf toegeven dat deze beelden vol met boze geesten zitten. Wij bevelen hen tevoorschijn te komen en wel zo dat meteen ieders eigen beeld breekt."
Direct kwamen twee zwarte, naakte Moren schreeuwend uit de beelden tevoorschijn en braken ze in stukken. Ieder was behoorlijk van zijn stuk gebracht. Toen de priesters dat zagen, vielen ze op de apostelen aan en doodden hen; daarbij zou Simon doormidden gezaagd zijn.
Op hetzelfde moment echter kwam er een bliksemstraal uit een volkomen heldere hemel die de tempel in drie stukken brak en de tovenaars verkoolde. De koning liet de lichamen van de apostelen naar de hoofdstad brengen en bouwde ter ere van hen een prachtige kerk.

 

 

Gastenboek

Laat een bericht achter in ons gastenboek!

gastenboek

Ga naar boven