DE GELIJKENIS VAN DE RIJKE MAN EN LAZARUS
Lukas 16:19-31.
Met behulp van de gelijkenis van de anonieme rijke man en die arme man die Lazarus heet, werpt de Openbaring niet alleen een helder licht op het lot van de mens op aarde, maar ook op de gevolgen van zijn aardse leven bezien vanuit het perspectief van de eeuwigheid...
De mens gaat door de dood als door een poort. Aan gene zijde van deze poort wacht hem de eeuwigheid, die de weerspiegeling is van zijn tijdelijke, aardse leven.
Rijkdom heeft de door geneugten omringde mens egoïstisch, materialistisch en meedogenloos gemaakt. Spiritueel gezien is de mens in zijn ontwikkeling achtergebleven: hij heeft niet aan zijn onsterfelijke wezen gewerkt.
De builen en de armoede hebben Lazarus uit de ketenen van diens afhankelijkheid van het leven bevrijd. Lazarus volhardt in de hoop dat het zo niet zal blijven, en hij verkeert in de hoop op Gods gerechtigheid. Zijn geloof heeft hem niet misleid. Al zijn lijden en overpeinzingen – ongetwijfeld simpele maar zeer zeker existentiële overpeinzingen – maakten Lazarus tot een spiritueel burger van de Hemel.
Noch de rijkdom, noch de armoede zelf zijn vanuit zichzelf in staat een in de eeuwigheid verkerende persoon te veroordelen of te zegenen. De eeuwigheid van de mens wordt door de houding van de ziel ten opzichte van rijkdom en armoede bepaald. Er kunnen rijken zijn die zichzelf verlossen en er kunnen armen zijn die zichzelf verdoemen. Er leefde een man die op zijn grafsteen liet zetten: “Wat ik heb gegeven, heb ik gewonnen; wat ik niet heb gegeven, heb ik verloren!"
Voorbij het zienlijke der dingen – dus in hun wezen, in hun weerspiegeling in de ziel – treffen we de Hemel en de Hel aan. Deze twee mogelijkheden die binnen uw keuzevrijheid liggen, deze twee parallelle eeuwigheden, liggen hier op aarde allebei binnen handbereik, maar aan gene zijde zijn zij gescheiden door een onoverkomelijke kloof.
Lazarus' builen en al zijn ellende doen ons van nature huiveren; maar we voelen overal sidderingen in ons opkomen als we vanonder de fysieke pracht van de rijke de verborgen zwarte ellende zien van een ziel zonder enige deugd; van een man die vervallen was tot alle zonden, tot alle zweren van onreinheid, waar zelfs de honden niet aan likten. Alleen de duivels kietelden ze.
Ook de begrafenissen verschilden van elkaar.
Die van de rijke werd opgeluisterd met veel geschal en vrienden, en iedereen beweende hem.
En Lazarus werd als een kadaver door de stadsvuilnisman afgevoerd.
De ene werd door duivels opgewacht, en Lazarus werd door engelen opgewacht.
Hier zien we twee verschillende soorten noodlot: met een verschil zo groot als tussen de Hemel en de Hel. Kan het zo zijn dat de goddelijke gerechtigheid onrechtvaardig is? – Neen. Er wordt over geschreven: “Aan hen die geen genade hebben betoond, betoont het oordeel geen genade!” Daarom is ze rechtvaardig: uit eigen beweging heeft u het Koninkrijk van de barmhartigheid verlaten, zonder ervoor zorg te dragen dat u het binnentrad in de u daarvoor op aarde gegeven tijd. En er is ook geschreven: "Goedertierenheid en trouw gaan voor Uw aangezicht uit” (Psalm 88:15). Daarom zijn liefde en kennis van de Waarheid, de vervulling van liefde en de belijdenis van de Waarheid die dingen die ons wezen doen groeien tot de maat der mensen van het Koninkrijk. – En: "God is de Waarheid" en "God is liefde".
Het verrichten van goede daden alleen is niet goed genoeg: je moet zélf goed worden. Alleen een goede daad die vaak verricht is, kan u tot een goed mens maken. Naast het werkelijke doel om de Lazarus van de wereld te helpen, hebben goede daden ook tot doel dat je van je goedheid, barmhartigheid en liefde je tweede natuur maakt. En ze zullen dit tweede doel des te meer vervullen als dit niet nagestreefd wordt als doel op zichzelf. Het is goed om het goede als iets vanzelfsprekends te doen, als iets eenvoudigs en natuurlijks, zoals de zonsopkomst. Eigenlijk is goedheid geen tweede natuur, maar een terugkeer naar onze primaire, oorspronkelijke natuur, waar Jezus ons naar terugbrengt.
Van Zijn kant heeft God alles al gedaan. Nu zijn wij aan de beurt.
Ons eeuwig leven hangt simpelweg af van de vraag of wij dit soort besluiten willen nemen, of dat wij er onverschillig aan voorbijgaan.
Met meer vastberadenheid kun je er niet over spreken!
Fragmenten uit: Vader Arsenie Boca - "Levende woorden", Uitgeverij Charisma, Deva, 2006, pp. 154-157.
16:19 Nu was er een zeker rijk mens, die gekleed ging in purper en zeer fijn linnen en die elke dag vrolijk en overdadig leefde.
16:20 En er was een zekere bedelaar, van wie de naam Lazarus was, die voor zijn poort neergelegd was, en die onder de zweren zat.
16:21 En hij verlangde ernaar verzadigd te worden met de kruimeltjes die van de tafel van de rijke man vielen; maar ook de honden kwamen en likten zijn zweren.
16:22 Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen in de schoot van Abraham gedragen werd.
16:23 En ook de rijke man stierf en werd begraven. En toen hij in de hel zijn ogen opsloeg, waar hij in pijn verkeerde, zag hij Abraham van ver en Lazarus in zijn schoot.
16:24 En hij riep en zei: Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen, want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam.
16:25 Abraham echter zei: Kind, herinner u dat u het goede deel ontvangen hebt in uw leven en Lazarus evenzo het kwade. En nu wordt hij vertroost en u lijdt pijn.
16:26 En bovendien is er tussen ons en u een grote kloof aangebracht, zodat zij die van hier naar u zouden willen gaan, dat niet kunnen en ook zij niet die vandaar naar ons zouden willen gaan.
16:27 En hij zei: Ik vraag u dan, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader stuurt,
16:28 want ik heb vijf broers. Laat hij dan tegenover hen getuigenis afleggen, opdat ook zij niet komen in deze plaats van pijniging.
16:29 Abraham zei tegen hem: Zij hebben Mozes en de profeten. Laten zij naar hen luisteren.
16:30 Hij echter zei: Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe zou gaan, zouden zij zich bekeren.
16:31 Maar Abraham zei tegen hem: Als zij niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen zij zich ook niet laten overtuigen, als iemand uit de doden zou opstaan.